Workingdogs & Dogsport -  14 - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI
Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI
Als we het heden willen begrijpen, dan moeten we de geschiedenis kennen’. Woorden die mijn schoonmoeder regelmatig herhaalt als we gesprekken hebben over politiek en de actualiteit zoals de verkiezingen, oorlog in Israël, Oekraïne en de terreuraanslagen bijvoorbeeld. Mijn schoonmoeder is licentiate geschiedenis, was 40 jaar leerkracht in het onderwijs, was voorzitter van de Gentse Gidsenbond en is nog steeds een zeer actieve en erg geliefde gids in haar fiere stad Gent.
Wijze woorden dus van een wijze madame ! Een betere gesprekspartner om bepaalde zaken te duiden kan ik mij dus niet voorstellen.
Als hondensporter, als trainer, als liefhebber maar vooral als bewonderaar van de Belgische herder en in het bijzonder de Mechelse herder lees en leer ik ook graag over de geschiedenis van deze heel bijzondere variëteit van de Belgische herder. En dus luister ik zeker graag naar getuigen die er zelf bij waren of naar mensen die er zelf research naar deden.
Hondensport is één van die weinige sporten die je al relatief jong af kunt beoefenen tot zelfs heel oud als de gezondheid dat toelaat. Denk maar aan wijlen ere-voorzitter van het NVBK, Jef Vandebroek ( 1920-2020 ), die op de gezegende leeftijd van 90 jaar nog een vijfde plaats haalde op het Belgisch kampioenschap.
Jong en oud werken samen aan één en het zelfde doel in de sport. Neem nu het IGP waar de pakwerkers veelal snelle, atletische jonge kerels zijn. Wat niet wilt zeggen dat ervaren pakwerkers geen rol van betekenis meer spelen, verre van zelfs. Het tegendeel is waar. Maar hun rol is anders.    
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 13
Hondensport is trouwens ook een sport waar zowel man als vrouw in competitie kunnen gaan. Het is niet ongewoon dat een koppel samen aan hondensport doet of dat zelfs het hele gezin betrokken is. Fantastisch toch ?
Maar dat maakt ook dat er wel eens door de ervaren rotten in het vak gemijmerd wordt over vroeger.
We horen het wel vaker : ‘ vroeger was het beter’. En niet alleen in de hondensport. Als goeie politieman neem ik niet alles zo maar aan voor waarheid maar ga ik graag op zoek naar de waarheid. Was het vroeger echt wel beter ? Waren die honden echt wel sterker dan de huidige generaties ? Waren het echt wel zo harde karakters ? Waren die echt zo fenomenaal of spectaculair ? Of zijn die bekende namen na verloop van tijd gewoon mythes geworden ? En zijn er tegenwoordig geen sterke honden als toen ? Zaken die ik mij als nieuwsgierige hondensporter afvraag. 
Er is wel wat informatie te vinden over de geschiedenis van de Belgische herder. Vooral de boeken van Jean-Marie Vanbutsele zijn daarbij een grote hulp. ( zie : https://www.pascalevanbutsele.com/belgiandogs
Ook Eric Vermeylen  deelt die zelfde interesse in de geschiedenis van de sport en van de Mechelaar. We hadden al gemerkt dat Eric telkens heel wat van geschiedenis kent van de Belgische herder en ook zijn stellingen, beweringen of meningen kon funderen.
Deze gepensioneerde ingenieur van het jaar 1956 is actief in het IGP met zijn Tusk du Feu de Wotan :
https://nl.working-dog.com/dogs-details/6891067/Tusk-du-Feu-de-Wotan/?play=8f3e0e7ead8371375239bacfaa9768f1 .
Net als zijn echtgenote , Nancy Matheysen. Het koppel zijn oprechte dierenliefhebbers en gepassioneerde hondensporters.
Eric maakte vele jaren terug de ongewone overstap van de Belgische ringsport naar het IGP.  Hij heeft dus al wat jaren op zijn teller als actieve hondensporter. Hij heeft het geluk gehad om bepaalde mythische namen of legendes van dichtbij te mogen mee maken.
Eric gaat uit interesse zelf graag actief op zoek naar de waarheid over bepaalde anekdotes, stambomen, honden, fokkers, straffe verhalen, etc en neemt dan contact op met oudere liefhebbers, fokkers, aanvalsmannen of andere getuigen om de waarheid te achterhalen.
Een interview dus met een rechtstreekse getuige van vroeger en nu !

Eric : Die boeken van Jean-Marie Vanbutsele zijn inderdaad erg waardevol en ik heb ze graag gelezen. Ik raadpleeg ze nog regelmatig. Ook het boek van Georges van Ceulebroeck is een echte aanrader maar helaas moeilijk te verkrijgen.

Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 12
Wanneer ben jij in de hondensport terecht gekomen ?
Eric: Ik ben begonnen in de gehoorzaamheidsclub BRABO van Sint-Hubertus in 1976 met een Duitse herder, Joe (zie foto). Die club bestaat nog steeds en was toen een heel bekende club in onze streek, het Antwerpse. Trouwens, ook Ronny Van den Berghe, meervoudig wereldkampioen in de WUSV, is in diezelfde club ooit begonnen.
Ik heb die Duitse herder moeten laten inslapen wegens epilepsie. Daarna koos ik voor een Groenendaeler. Een instructeur van Brabo nodigde mij uit om hem eens te vergezellen naar een andere club die meer geschikt zou zijn voor mijn Groenendaeler, meende hij . Omdat die hond wat agressie in zich had. Die Groenendaeler viel gemakkelijk uit. Dat was mijn eerste kennismaking met het Belgische ringprograma, weliswaar op de club ‘Politiehond Schoten’ , toen nog een club van Sint-Hubertus. Die club heeft later de overstap gemaakt naar het NVBK. En zo kwam ik zelf ook automatisch in het Verbond terecht. Uiteindelijk heb ik die Groenendaeler herplaatst omdat hij wat te kort kwam in het bewaken van een voorwerp. Zijn nieuwe baasjes waren heel erg gelukkig met een quasi volledige afgerichte hond.
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 5
Dit gaf mij de kans om met mijn eerste Mechelse herder te starten. Een jonge hond die ik heb overgenomen van een ander clublid. Die hond was een achterkleinzoon van MISSOU. MISSOU was met zijn geleider, Eugène JACOBS, ooit Belgisch kampioen geweest in het NVBK. https://nl.working-dog.com/dogs-details/1514/Missou--LOSH-219647-Jacobs
Samen met die hond, roepnaam Sam, ben ik 2 x clubkampioen geworden. Maar ook deze hond heb ik verkocht aan een clublid die er ook clubkampioen is mee geworden. Uiteindelijk is diezelfde hond door die man verkocht aan Spanje. Dat was in die tijd helemaal niet abnormaal dat een hond werd verkocht of overgenomen.
Ik heb met Sam één dekking gedaan met een dochter van Missou. Van die nest heb ik dan vervolgens zelf één pup over gehouden maar hij was te sterk. Zelfs op de leeftijd van slechts 9 maand vond ik hem al te sterk. Ik noemde hem Missou.
Ik heb toen stroom gebruikt maar Missou reageerde daar niet op. Dat maakte op hem geen enkel verschil. Ik heb hem dan verkocht aan mensen uit het KNPV in Nederland. Die waren gek van hem. 
Ik vraag mij af of ze die hond ooit hebben kunnen doen lossen. Maar die Missou, wel , dat was een echte !

Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 20
Wij hebben dat nog gehoord : ‘ een echte’ . Wat bedoel jij daar mee ?
Eric: Op een echte Mechelaar moet je controle hebben of je mag het vergeten. Want die stoppen voor niks. Een echte, zoals ik dat dus ook noem, gaat nooit achteruit! Ik vertel je een voorbeeld.
Ik heb een zoon gehad van de bekende Cartouche. https://us.working-dog.com/dogs-details/959/Cartouche-NVBK-11664 .
Die zoon noemde KING. Dat was zijn roepnaam want op zijn stamboom noemde hij MIRZA.
Ik ging toen trainen in Bazel bij een collega die lid was van een club voor Rottweilers. En die club had een vijver. KING had nog nooit gezwommen. Ik gooide een apport in het water en hij ging dat zonder twijfelen gaan halen. Hij sprong zonder twijfel in het water niettegenstaande hij dus nog nooit had gezwommen. Het zwemmen trok uiteraard op niks. Hij sloeg met zijn poten in het water om met veel moeite boven water te blijven. Daarna daagde die collega mij uit om een aanval te doen op een pakwerker aan de overkant van de vijver. Wel, KING twijfelde opnieuw niet en dook dat water alweer in. Hij had dus helemaal geen schrik op gepakt. Hij moest hard trappelen om aan de overkant te geraken want hij kon nog steeds niet zwemmen maar hij geraakte er en ging onverschrokken bijten. Veel honden zouden twijfelen. Uiteindelijk doen ze het misschien wel maar KING was een echte en twijfelde helemaal niet. Die twijfel bestaat niet bij zulke honden. Wel, KING , dat was zo’n echte !
Ik herinner mij trouwens nog een andere anekdote. Wij hadden het veld verlaten om de aanvalsman op het veld de tijd te geven om zich te verstoppen voor het opzoeken van de aanvalsman te oefenen. Toen wij op het veld kwamen had KING echter de aanvalsman gezien omdat hij zich in een kot had verstopt en voorbij het raam was gepasseerd. Dat zou uiteraard niet gemogen hebben want het is de bedoeling dat de hond de aanvalsman niet weet zitten en gaat opzoeken. Geloof me of niet, maar KING is letterlijk door het glas van dat raam gesprongen. Hij is dus niet gaan zoeken hoe hij in dat kot naar binnen kon. Dat typeert KING en dus ook een ‘echte’ Mechelaar.
Zulke honden zijn toch niet de ideale karakters om deel te nemen aan wedstrijden ? Laat staan om hoge punten te scoren ?
Eric: Klopt. Maar ik heb toch in totaal 32 wedstrijden in het NVBK gespeeld met KING.
KING was een rechtstreekse zoon van CARTOUCHE met een dochter van DEBBER. https://en.working-dog.com/dogs-details/3264/Debber-NVBK-17362-Nulens ;
De laatste wedstrijd was hij helemaal uit de hand. Bij het opzoeken was hij mij voor de oefening ontsnapt, sprong hij over de omheining en liep hij rechtstreeks naar de aanvalsman zonder hem te zoeken. Ik vraag mij nog steeds af hoe het komt dat hij wist waar die aanvalsman zat zonder te zoeken. Hij heeft die aanvalsman letterlijk uit de schuilplaats gesleurd.
Dat was het einde van KING zijn competitiecarrière.
Trouwens, in het opzoeken moest de aanvalsman een masker opzetten. Ik herinner mij ook daar een anekdote over. Een sterke aanvalsman uit die tijd, Louis Heuvelmans, weigerde om dat masker te dragen niettegenstaande ik hem dat had aangeraden en hem dat expliciet had gevraagd. Dit gebeurde toen we 'witte hond' waren op de Grote Prijs der Provincies, vroeger Grote Prijs Jan Nijssens. Tijdens het opleiden liet de aanvalsman zich vallen om te zien of de honden bleven bijten of zouden lossen. Uiteraard bleef KING bijten. Dat was geen uitdaging voor hem. En hij loste op bevel. Maar toen Louis zich recht stelde reageerde KING door hem in het gezicht te bijten. Gelukkig was ik snel bij de pinken en gaf KING het bevel om te lossen.
Louis wou van geen excuses weten. Het was zijn eigen fout, vond hij. Hij gaf grif toe dat ik hem had gewaarschuwd en dat hij niet had geluisterd en mijn raad in de wind had geslaan. Ik was niet gelukkig met wat er gebeurd was maar ik kon het erg waarderen dat hij geen excuses zocht en de schuld op zich zelf nam. 
KING was werkelijk geen ‘katje om zonder handschoenen’ aan te pakken en dus geen evidente hond. Dat resulteerde bijvoorbeeld in moeilijk lossen en in de onderbroken aanval wel gaan bijten.
Eigenlijk was KING dan ook helemaal niet de ideale sporthond want hij was geen puntenhond. Wel het tegendeel. Hij was meer geschikt als praktijkhond, vond ik. Hij ging wel elke aanval bijten. Nooit was er enige twijfel bij KING op dat vlak.
KING was heel populair omdat hij spectaculair was. We werden graag gezien op wedstrijden en de clubs nodigden ons graag uit om te komen spelen op hun wedstrijd.

Is er gefokt met KING ?
Eric: Ik had een eigen kennelnaam : VAN DE CARDI. Onder die naam heb ik maar één nest gefokt bij het NVBK. Ik heb wel vier nesten gefokt maar zonder stamboom want daar was in die tijd niet zo veel vraag naar. Ik spreek over de periode in de jaren ’80.
Ik heb zelf een nest gehad met KING en had 5 reuen. Vier daarvan zijn afgericht geweest. Eén van die vier speelde ook in het kampioenschap van het Verbond maar werd later verkocht aan iemand uit Sint-Hubertus.
Een andere hond is verkocht aan iemand in de USA via Frans VERDONCK uit de club van Beersel. Eén zoon van die hond in de USA is trouwens terug gekomen naar België.
Er is ook een tweede nest geweest met KING als dekreu bij een andere persoon. Uit dat nest is onder andere FRITS gekomen, van Dino DE GRUYTER. FRITS is vice-Belgisch kampioen geworden in het NVBK cat 2.
Een broer van die FRITS, ARNO, is getraind geweest als reddingshond en deed aan praktijkwedstrijden. Arno heeft ook slachtoffers van aardbevingen onder het puin terug gevonden. Die ARNO zou veel gebruikt geweest zijn in de fok maar daar weet ik het fijne niet van.
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 8
Ik heb ook een nest gefokt met mijn teef, QUENNY, die dochter was van LEOS. https://en.working-dog.com/dogs-details/1457/Leos-NVBK-21759-Wuyts ;
LEOS was een hond van Willy WUYTS, de bekende NVBK keurmeester. De moeder van Quenny was een kleindochter van GROBBER. En als reu heb ik toen NASTINUS gebruikt. NASTINUS met roepnaam Mickey was eigendom van Hubert VAN BENEDEN.
Ook Mickey was een zoon van CARTOUCHE. Mickey was met andere woorden dus een halfbroer van mijne KING.
Mickey speelde toen aan de top. Hij was gemakkelijker af te richten en zat dus beter in de hand. Pas op, dat was gene gemakkelijke hé.
Uit dat nest waarvan sprake is RADJA VAN DE CARDI geboren. https://us.working-dog.com/dogs-details/56165/Radja-van-de-Cardi En die naam kan u bekend in de oren klinken want die komt in veel stambomen van het NVBK terug. Radja was namelijk de grootmoeder van de erg succesvolle en grote naam ERIEM VAN ’T BEENHOUWERKE van Romain SNEYERS.
Tussen haakjes, de moeder van Radja van de Cardi, QUENNY, was ook mijn eigendom. Ze had geen stamboom en ik heb slechts 2 wedstrijden met haar gespeeld.
Daarna werkte ik het management van een bedrijf en heb ik andere prioriteiten moeten stellen. Ik heb in avondschool bijvoorbeeld mijn diploma van industrieel ingenieur behaald. Toen stond hondensport wel op een heel laag pitje.

Maar niet voorgoed want je startte opnieuw ?
Eric: Klopt. Dat was in 1995. Ik kocht toen opnieuw een Mechelaar : Y’KING. Deze hond kwam voort uit die kleinzoon van KING die terug gekomen was uit de USA.
Ik heb een heel seizoen met hem in het Verbond gespeeld in cat.3 en hij was klaar om deel te nemen aan het kampioenschap maar door omstandigheden heb ik hem moeten stil leggen van competitie. In 2008 is hij bij mij gestorven.

Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 14
Maar wanneer of hoe kwam je dan in het IPG terecht ?
Eric: In 2005 kreeg mijn vrouw het idee om met boxers te beginnen en zelfs te fokken.
Na een paar jaar besloot ik met een boxer aan IPG te doen. Dat was een reu die we als pup hadden gekocht voor onze  fok : IRCO VAN DE BOXDOORN. Ik heb er een BH mee behaald. Het was een heel leuke en fantastische hond trouwens maar door een blessure kon hij niet goed meer springen en was competitie uit den boze. Maar omwille van zijn kwaliteiten hebben we hem wel in de fok gebruikt.
Na hem kocht ik opnieuw een boxer maar in Duitsland. Met KING KONG VON ALLEGRO speelde ik IGP 1. Hij was klaar voor IGP 2 maar hij stierf veel te jong aan botkanker.

Uiteindelijk begonnen jullie toch weer met Mechelaars ?
Eric: Ja, en het was opnieuw mijn vrouw die de overstap maakte. Zij begon met Sancho SAXON BLOOD DE LA MAMBA NOIRE die ondertussen 5 jaar jong is en IGP 3 heeft en speurhond 1 met de ambitie om ook speurhond 2 te halen. Sancho  komt over Belgische en Franse lijnen.

En jouw hond ?
Eric: Een jaar later begon ik ook opnieuw met een pup en dat werd TUSK DU FEU DE WOTAN. Uiteraard koos ik die bewust. Zijn vader is NOX DE LA CROISSEE DES LOUPS. NOX is Belgisch kampioen in ring 2 geweest in Sint-Hubertus in 2023. In 2022 was hij vice kampioen in ring 1.
… En die hond is op zijn beurt een zoon van ITUSK DES DEUX POTTOIS en die is dan weer een zoon van ……………….. CARTOUCHE !

Het is duidelijk. De cirkel is rond.Je hebt een zwak voor CARTOUCHE !
Eric: Valt het op ? Ik heb CARTOUCHE zelf gekend en zien spelen. Hij was een geweldige sterke bewaker en met een heel sterke beet. Als ik het heb over het bewaken dan bedoel ik het bewaken van een voorwerp in de ringsport en dus niet het bewaken zoals in het IGP. CARTOUCHE was heel stabiel. Eigenschappen die ik erg kan waarderen. Hij was helemaal geen gemakkelijke om onder controle te houden maar toch slaagde zijn baas, Marc DE WILDE , daar wel in.
CARTOUCHE mag voor mij dus het etiket ‘tophond’ opgekleefd krijgen. 
 
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 7
En vererfde hij ook die kwaliteiten ?
Eric: Ja, ik meen van wel. Als je kijkt naar onder andere G’BIBBER, G’VITOU DES DEUX POTTOIS , YVAN DES DEUX POTTOIS en zijn broer ITUSK DES DEUX POTTOIS , naar NASTINUS, en zo veel meer honden dan weet je het wel.
CARTOUCHE zijn broer, SNAP van Maurice LAMPAERT ( zie foto ) gaf trouwens ook zeer sterke honden door.
Trouwens, de broers CARTOUCHE, SNAP en LOUCI, die ik allemaal heb zien werken, komen uit CASTOR VAN KRONENBURG. 
En die CASTOR droeg de bijnaam ‘ de blinde ‘. Maar hij was helemaal niet blind. Dat is een misverstand dat ik graag uit de wereld help. De waarheid is dat hij een oog verloren had bij een ongeval. Het was dus helemaal niks genetisch of medisch. Er wordt wel eens beweerd dat CASTOR blindheid zou vererven maar dat is dus een kwakkel. Ik heb CASTOR persoonlijk niet gekend maar naar het schijnt was het wel een heel moeilijke hond.
Ik weet wel dat hij een duim heeft afgebeten van mevrouw LECLAIR. Die dame is ook eigenaar geweest van CASTOR en ik heb haar zelf nog ontmoet. Dat weet ik dus uit eerste hand.
CASTOR was trouwens een kleinzoon van MISSOU. We spreken nu over de periode van het begin van het NVBK. Dus ook voor de periode dat ik actief was in het NVBK.
De vader van CASTOR was dan EDUCO en EDUCO een zoon van MISSOU dus. En de moeder van EDUCO was A’JEN, een teef van Sooi VAN STEENBERGEN die ook keurder was in het NVBK. A’JEN was in mijn ogen een belangrijke teef want zij komt in alle goeie NVBK-lijnen voor zoals die van DEBBER, CARTOUCHE, GABON DU BOSCAILLE, TOBY II enzovoort. 
A’JEN had geen stamboom. Ze werd wel later aangekeurd in het NVBK. De vader van A’JEN was een heel goeie sporthond uit de Kennel Club .
A’JEN is één van de reden dat die lijnen van CARTOUCHE en DEBBER goed samen gaan omdat zij in beide stambomen voor komt.

Je kijkt dus niet enkel naar de reuen ?
Eric: Goed opgemerkt. En terecht. Er wordt te veel naar alleen de reuen gekeken om te fokken en dat vind ik heel onjuist. Ik vind het vanzelfsprekend dat teven even belangrijk zijn.

Van wie heb jij zulke dingen allemaal geleerd ?
Eric: Ik heb van een hele resem mensen geleerd zoals :
- Sooi VAN STEENBERGEN die fokte onder de kennelnaam VAN DE SOOI. De moeder van ERIEM VAN HET BEENHOUWERKE zat trouwens bij Sooi. Sooi heeft RADJA VAN DE CARDI gekocht en met haar en TOURTEL VAN ’T MUIZENBOS goed gefokt. TOURTEL VAN ’T MUIZENBOS met eigenaar Luc JOSTEN zat toen in de zelfde club als Sooi. Zo ging dat in die tijd.
- Mariëtte OOMS . Deze dame had een zoon van CABIL en ze trainde met honden van Robert NAESSENS uit Sint-Hubertus in de club van Merksem. https://us.working-dog.com/dogs-details/1526/Cabil--LOSH-166742-Vos ;
- Rik DE LAET die fokte onder de naam VAN DE WERF . Rik werd onder andere Belgisch kampioen in de Kennel Club in de jaren ’30 met CARLO VAN DE WERF
- Zijn broer Mil DE LAET
- Gust ROGGE , ook een gewezen Belgisch kampioen
- Louis LAUWERS . Louis is eigenaar geweest van T’BIO. Hij heeft met T’BIO ook in het NVBK gespeeld maar werd nooit kampioen. Het was wel een heel goeie hond. https://www.working-dog.com/dogs-details/8387/TBio-NVBK-13622-BR ;
- Roger ROSSEELS. Van Roger heb ik MIRZA gekocht toen hij 15 maand was. Bij Roger heb ik leren werken met de TELETAC. 
Al deze mensen hadden ‘echte’ Mechelaars !
 
Wat kan je ons vertellen over die TELETAC ? Want die evolutie heb jij ook van dichtbij mee gemaakt ?
Eric: Inderdaad. Ik heb de introductie van de TELETAC mee gemaakt en dat zien evolueren. Ik had daar heel veel interesse in omdat ik technisch aangelegd ben en van opleiding ingenieur. Die eerste elektrische africhtingsbanden , teletacs zoals wij dat noemen, waren grote bakken en hadden slechts één knop en één frequentie. TELETAC was Amerikaans en werd dus ingevoerd. Ik vermoed dat die toestellen al eerder in België waren maar dan in de jachtwereld. In die tijd kostte dat heel veel geld maar de prijs herinner ik mij niet meer. Als je geluk had dan werkten die toestellen. Maar je moest goed opletten dat er geen tweede gebruiker van de teletac was of die hond kreeg ook een shock.
Ik heb er nog mee gewerkt. Het is te zeggen, één van de clubleden bezat zo’n toestel en ik bediende de knop voor hem en zijn hond. 
Mijn hond reageerde daar niet op. Omdat ik dus technisch opgeleid was en daar interesse in had heb ik er mij zelf één gemaakt en die was 5 x sterker. Maar zelfs dat had geen effect op mijn hond. Je zag wel dat hij een shock kreeg maar het deerde hem helemaal niet.
Ik leende mijn toestel uit en die man zijn hond reageerde wel heel heftig op die shock. Toen beseften we allemaal nog meer hoe sterk KING ( dus de lijn van MISSOU ) wel niet was.
Ik ben dan gestopt met het gebruik van elektriek want het had dus geen zin.
In 1995 , toen ik met Y’KING werkte, heb ik mij dan toch tegen beter weten in , een nieuw toestel gekocht. Die had nog steeds maar één knop. Zo lang je duwde op die knop was er dus stroom. Dat was ook van Amerikaanse makelij en noemde TRI-TRONICS. Bart BELLON en Jan CLAES verkochten die toestellen. Maar ook van dat toestel was ik niet tevreden. Op sommige plaatsen was er geen ontvangst en dan moest ik mij verplaatsen naar een plek waar ik wel ontvangst had maar dan is het hopeloos te laat hé. Ik weet dat de huidige banden enorm geëvolueerd zijn en van die kinderziektes geen last meer hebben, gelukkig maar, omdat de elektronica enorm verbeterd is. Ik vergelijk dat telkens met de GSM. De eerste GSM’s waren grote toestellen maar de huidige zijn heel wat kleiner maar toch heel wat beter en ze kunnen ook veel meer.
Toch gebruik ik die elektrische band al 20 jaar niet meer.

Waarom niet ?
Eric: Omdat ik het resultaat niet stabiel vind. Als de hond het door heeft dat hij zo’n band draagt dan is het om zeep. Eigenlijk betekent dit dat de hond respect heeft voor die band maar niet voor zijn baas.
Er is gelukkig veel veranderd in de africhting. Ik heb ook 6 maanden getraind met Louis LAUWERS. Die had nog getraind in ’t Jaegerke in de jaren 50. ’t Jaegerke was een restaurant in Merksem (Antwerpen)toen. Een leuk weetje : veel clubs in die tijd hadden hun plein of veld achter een café of restaurant. Louis leerde mij dat de meeste clubs trainden met correcties zoals een stok. Louis en de andere leden van die club in’t Jaegerke trainden ook met een stok maar beloonden vooral ook met een snoepje. Met andere woorden met belonen en corrigeren. En dat systeem gaf toen veel betere resultaten en ze wonnen toen veel wedstrijden.

Over RODE JACK heb ik ook wel wat vragen.
Eric: Ik heb daar zelf wat onderzoek naar gedaan en ik leerde dat Rode Jack in Limburg is geboren en gefokt werd door Paul INDEKEU. Paul is ondertussen 80 jaar jong en is nog steeds pakwerker in zijn eigen club.
Paul had een hond met de naam EROLF VAN DE STEENKAPPER en die hond is de vader van RODE JACK. De moeder was ook een hond van Paul trouwens. 

Waarom is die hond dan belangrijk ?
Eric: Ik heb Rode Jack voor het eerst gezien bij ROSSEELS. Hij was niet de eerste eigenaar want de hond is verschillende keren door verkocht.  RODE JACK was een heel goeie bijter maar ik was er niet zo zot van. RODE JACK was bij vorige eigenaars te hard aangepakt en beet daarom naar burgers. ROSSEELS is er in geslaagd om RODE JACK wel fatsoenlijk te trainen en heeft er zelfs mee op het kampioenschap ring 3 gestaan. Maar ROSSEELS had wel altijd zelf bescherming aan onder zijn kledij voor zijn eigen veiligheid. Het grootste probleem was het afgeven van het apport. En de mensen op het terrein mochten niet bewegen. 
Etienne DE MEYER, van de kennel van de Markvallei was pakwerker bij Rosseels en vertelde me  dat RODE JACK niks boven zijn hoofd kon verdragen. Dat verhaal kan geloofwaardig zijn als je weet dat hij enkel in Cat.3 heeft gespeeld en dat dit euvel daar nog kon verstopt worden. Ook tijdens het bijten mocht je niet bewegen op het terrein, zijn ogen zagen elke  beweging.
RODE JACK beet wel erg mooi boven op de arm. 
Het is zo dat ik soms aan manier van inkomen en bijten kan merken van welke lijnen ze afkomstig zijn.
De lijn van DEBBER bijvoorbeeld komt meer boven op de arm bijten. Als het armbijters zijn uiteraard.
De lijn van CARTOUCHE komt bijvoorbeeld meer langs onder bijten.
Maar er zijn ook honden waar beide lijnen in de stamboom zitten en dan is dat uiteraard moeilijk om vast te stellen.
CARTOUCHE beet trouwens zowel in de arm als in het been. In zijn stamboom zit ook VAN DE OEWA’S.
In RODE JACK zat veel agressie en dat komt vaak voort uit angst en wantrouwen. Ik vond hem dus niet stabiel.

Wat kan je ons zeggen van TORKY ? Nog een illustere naam in het NVBK.
Eric: TORKY ken ik niet persoonlijk maar ik hou wel van zijn afstamming, namelijk ENIG ( dus een DEBBER lijn ) met grootmoeder LINDA ( daar zit RODE JACK in, SNAP G’VITOU, …). Die LINDA is zo goed omwille van SNAP en G’VITOU. De moederlijn van mijn Tusk is een Torky lijn.
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 21
En over One van Joâo Lopes ?
Eric: Ones was een zoon van RODE JACK maar zijn moeder is een dochter van CARTOUCHE, mijne favoriet !
Die sterke NVBK-lijnen zijn eigenlijk veel vroeger ontstaan. Het zijn dus Kennel Club-lijnen en Sint-Hubertus-lijnen.
We mogen dan voornamelijk spreken over 2 belangrijke lijnen die regelmatig werden gebruikt en die ook gekruist werden. Ik heb het over SIROL in de jaren ’50 en SNAP VAN DE MOLENBEEK in de jaren ’40 (zie foto).

Wat zijn de principes om sterke honden te fokken ?
Eric: Ik verwijs dan graag naar het boek van de Fransman André VARLET. Kort komt het neer op het volgende principe.
Enerzijds heb je de sterke honden die we B’s noemen en anderzijds heb je de honden die goed zijn om hoge punten te scoren , die noemen we A’s. Uit zo’n combinatie komen goeie honden die hoge punten kunnen spelen. 
Met andere woorden een gemakkelijkere hond combineren met een sterke hond. 
Later bij het verder fokken moet je daar dan wel altijd rekening blijven mee houden. Sterke honden om te versterken en de ‘iets mindere’ honden gebruiken om ze handelbaar te houden en dus punten te kunnen scoren.
We moeten dus zeker ook die sterke honden blijven houden. Die honden zijn niet persé de toppers die we zien op wedstrijden. Zulke honden zijn ideaal voor politiewerk. Maar zelfs dat is tegenwoordig een vraagteken want bij de politie willen ze dit soort honden ook niet meer.

Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 23
Jij kent dus de waarheid achter veel stambomen ?
Eric: Ja, maar ik ben voorzichtig om die naar buiten te brengen. Het is nooit mijn bedoeling om iemand in een slecht daglicht te plaatsen, te kwetsen of in moeilijkheden te brengen. Je moet dat plaatsen in de tijdsgeest.

Zijn er nog zo honden zoals vroeger ? Men durft wel eens te beweren dat die er niet meer zijn.
Eric: En ik durft dat tegen te spreken. Kijk naar mijn eigen hond , TUSK. Dat is zo’n sterke hond. Niet toevallig uiteraard. En we hebben die sterke honden nodig om stabiele honden te kunnen fokken waar we resultaten mee kunnen halen. Die sterke honden zijn moeilijk af te richten. Ook nu nog ondanks veel meer kennis en tools . Lossen is bij zulke honden altijd een probleem. Ja, ook bij de topafrichters. Maar ik kan vergelijken.

Waar fokken ze zulke honden nog tegenwoordig ? 
Eric: Ik volg het NVBK nu niet meer zo van dichtbij omdat ik het druk heb met mijn eigen hond in het IGP. Misschien dat Marc OSTE van de kennel VAN DE SUIKERDIJK nog zulke honden fokt en Paul SLEECKX ( GUARDIANS ) en Johan LIMBOURG ( OF JOLI TROCHEAU ) …
Wat je wel zeker moet weten is dat vroeger ook niet alle honden zo sterk waren. Maar men spreekt natuurlijk enkel nog van die sterke hé. Dat geeft dan de verkeerde indruk dat het vroeger allemaal beter was en dat al de honden zo sterk waren. Dat was helemaal niet het geval.
Vroeger was er misschien wel een betere selectie omdat het andere tijden waren. Het draaide toen erg om bijten, bijten en bijten. Tegenwoordig is het lossen al even belangrijk. 
Qua training is er door de jaren veel veranderd. Ten goede. Ik vind dus niet dat Mechelaar er op achteruit is gegaan. En procentueel zullen er nog evenveel ‘mindere’ honden zijn als vroeger.
Trouwens, vroeger werd er ook veel meer en gemakkelijker gewisseld van pup of hond. Eén van de redenen was dat een pup toen heel wat minder kostelijk was. Dus als hij niet goed was dan werd hij al snel weg gedaan. Tegenwoordig kost een pup met stamboom al heel wat meer. De prijs van een pup is tegenwoordig misschien zelfs de helft van een mens zijn maandwedde. 
Vroeger werd veel in een club gefokt. Er werd dan met een reu en teef gefokt van clubleden en de pups gingen ook naar mensen op de club. 
Een uitzondering op die ongeschreven regel van die tijd was ARAT ( beter gekend als DICK 1 ) van Robert DE MITS want die kwam niet van zijn eigen club maar wel uit Tessenderlo. https://us.working-dog.com/dogs-details/1519/Arat-NVBK-10596-Dick-I
Heel wat verder van de club van DE MITS dus. Maar de echtgenote van DE MITS kwam van Tessenderlo, vandaar.  Robert heeft mij zelf nog verteld dat hij die hond ook niet vanaf pup had. DICK 1 heeft uiteindelijk de respectievelijke leeftijd gehaald van 17 jaar. Hij werd geboren in 1964.
Robert DE MITS was ook een illustere naam in het Verbond. Met zijn GORDON ( ook Tarzan genoemd ) haalde hij ooit 394 punten. Nochtans was GORDON helemaal geen sterke springer en had hij geen krachtige beet. Straf dus.
Robert vertelde mij in zijn dialect dat DICK 2 een ‘dweze’ was. Maar wat hij daar mee bedoelde weet ik eigenlijk niet want ik ken dat woord niet.

Mis je het NVBK dan niet ?
Eric: Neen, omdat ik het niet meer zou kunnen. In die zin ligt het IGP mij beter nu want daar is het programma altijd het zelfde

Was jij zelf ook succesvol in de sport ?
Eric: In het NVBK heb ik in totaal 46 wedstrijden gespeeld en nam ik ooit deel aan het provinciaal kampioenschap van Antwerpen. Winnen zat er nooit in met die honden.
In de Belgische ring van Sint-Hubertus heb ik slechts 2 wedstrijden gespeeld.
Met vier honden behaalde ik een BH , met één boxer een IGP 1 en met mijn huidige hond behaalde ik IGP3 en SPH 1. Hij is nog maar 4 jaar oud. Vorige week werd ik nog tweede op een wedstrijd. Dus met hem kunnen we nog even verder.
Ik ben ook aanvalsman geweest in de ring maar had niet de ambitie voor wedstrijden. Ik liep slechts één wedstrijd als aanvalsman in cat.3. Ik was wel graag pakwerker op de clubs waar ik lid was of op bezoek bij andere clubs. Een brevet als aanvalsman heb ik nooit behaald. Simpelweg omdat het in die tijd nog niet bestond.
In het IGP help ik wel eens met de mouw maar dan eerder de oefeningen in het verstek.
 
Workingdogs & Dogsport - Eric Vermeylen: over de Belgische ringsport in het NVBK en het IGP-FCI - 10
Jij hebt ook de evolutie van het materiaal gekend ?
Eric: Ja, ook het materiaal heb ik zien veranderen. Ik ben nu 68 jaar en ik kan jou nog steeds de sporen tonen op mijn beide scheenbenen van de beenbijters !
Wij moesten veel zelf doen. Wij hadden op de club zelfs een eigen naaimachine. We kochten jute in grote rollen en maakten dan zelf de bijtlappen. Onder de broek en de vest droegen wij extra bescherming van een dikke stof die niet gemakkelijk kapot ging. Dat was een soort doek met vulling.
We hebben ook nog een lederen broek en mouwen gedragen onder het kostuum. Daar heb ik ook nog mee gewerkt. Gelukkig is er op dat vlak ook veel veranderd.

Bestaat er voor u zoiets als IGP-lijnen en ringlijnen ?
Eric: Neen, helemaal niet. Voor mij gaat het om de kwaliteiten van een pup of een hond.
Uiteraard als je kiest voor een bepaalde sport moet je rekening houden met bepaalde lijnen. In het Franse ring is snelheid veel belangrijker dan in de Belgische ring bijvoorbeeld.
En wat is een duwbeet ? Vol is vol , vind ik. In de ring of in IGP. In het IGP moeten ze weliswaar trekken want ze moeten de vlucht verhinderen van de pakwerker. Het bijten in het IGP is trouwens helemaal niet zo gemakkelijk als mensen uit de ring willen geloven. Ik verklaar mij nader. In het IGP gebeurt de overval bijvoorbeeld op de hond. In de ring is de overval op de meester. Die overval op de hond in het IGP gebeurt ook 3 keer ! In de vlucht moet hij de pakwerker eigenlijk verhinderen weg te vluchten. Daarna moet hij die pakwerker bewaken waarop een overval volgt en dreiging van die pakwerker op de hond. In het stellen loopt de pakweker recht op de hond. Dat heb je toch niet in de ring hé. En in het stellen zwaait de pakwerker de hond uit waardoor de hond veel bijtkracht moeten tonen. 
Elke sport heeft zijn eigen uitdagingen. Ik bedoel maar dat je in het IGP even goed een sterke hond kan selecteren. In die zin vind ik wel dat het IGP wat onderschat wordt.
Je zal mij echter geen slecht woord horen zeggen over de verschillende sporten die bestaan.
Respect is van alle tijden !


Interview door Axel Van der Borght
 
Foto’s: Eric Vermeylen en Chelsy Kowal
 
 
 
 
Gepost op : 1 juni 2024
Workingdogs & Dogsport - 10 - K9 Evolution
Workingdogs & Dogsport - 13 - NePoPo®
Workingdogs & Dogsport - 3 - K9 Detection Belgium
Workingdogs & Dogsport - 2 - Eurojoe
Workingdogs & Dogsport - 4 - dog.armour
Workingdogs & Dogsport - 1 - Natuurvoeding voor honden DUCK
Workingdogs & Dogsport - 12 - Med-tac
Workingdogs & Dogsport - 11 - MCRS
Workingdogs & Dogsport - 9 - Doggy Woogie
Workingdogs & Dogsport - 8 - GETXENT
Workingdogs & Dogsport - 10 - K9 Evolution
Workingdogs & Dogsport - 13 - NePoPo®
Workingdogs & Dogsport - 3 - K9 Detection Belgium
Workingdogs & Dogsport - 2 - Eurojoe
Workingdogs & Dogsport - 4 - dog.armour
Workingdogs & Dogsport - 1 - Natuurvoeding voor honden DUCK
Workingdogs & Dogsport - 12 - Med-tac
Workingdogs & Dogsport - 11 - MCRS
Workingdogs & Dogsport - 9 - Doggy Woogie
Workingdogs & Dogsport - 8 - GETXENT
Workingdogs & Dogsport - 10 - K9 Evolution
Workingdogs & Dogsport - 13 - NePoPo®
Workingdogs & Dogsport - 3 - K9 Detection Belgium
Workingdogs & Dogsport - 2 - Eurojoe
Workingdogs & Dogsport - 4 - dog.armour
Workingdogs & Dogsport - 1 - Natuurvoeding voor honden DUCK
Workingdogs & Dogsport - 12 - Med-tac
Workingdogs & Dogsport - 11 - MCRS
Workingdogs & Dogsport - 9 - Doggy Woogie
Workingdogs & Dogsport - 8 - GETXENT
Workingdogs & Dogsport - 10 - K9 Evolution
Workingdogs & Dogsport - 13 - NePoPo®
Workingdogs & Dogsport - 3 - K9 Detection Belgium
Workingdogs & Dogsport - 2 - Eurojoe
Workingdogs & Dogsport - 4 - dog.armour
Workingdogs & Dogsport - 1 - Natuurvoeding voor honden DUCK
Workingdogs & Dogsport - 12 - Med-tac
Workingdogs & Dogsport - 11 - MCRS
Workingdogs & Dogsport - 9 - Doggy Woogie
Workingdogs & Dogsport - 8 - GETXENT
Workingdogs & Dogsport - 10 - K9 Evolution
Workingdogs & Dogsport - 13 - NePoPo®
Workingdogs & Dogsport - 3 - K9 Detection Belgium
Workingdogs & Dogsport - 2 - Eurojoe
Workingdogs & Dogsport - 4 - dog.armour
Workingdogs & Dogsport - 1 - Natuurvoeding voor honden DUCK
Workingdogs & Dogsport - 12 - Med-tac
Workingdogs & Dogsport - 11 - MCRS
Workingdogs & Dogsport - 9 - Doggy Woogie
Workingdogs & Dogsport - 8 - GETXENT