Eerder dit jaar bracht ik een bezoek aan het Invictus Event waar ik ook een artikel heb over geschreven : https://www.workingdogsanddogsport.com/nl/artikel-18/invictus-rottweiler-combi-event . Een event dat georganiseerd werd door de club van Guy Verschatse. Mijn eerste bezoek ooit aan die club was trouwens ook een event. Dat moet wel meer dan 15 jaar geleden geweest zijn. Toen stelden men de verschillende sporten voor waar in de Rottweiler actief was. Ik herinner mij dat er Nederlanders present tekenden om het KNPV programma met hun Rottweilers voor te stellen. En dat er ook demo’s waren van Rottweilers die aan Belgische ring en mondioring deden. Een niet alledaags gegeven in het land van de Mechelaar !
Sindsdien komen wij het immer sympathieke koppel Guy en Katrien regelmatig tegen op een wedstrijd of event met een stand van hun producten.
Ondertussen is het koppel ook geen onbekende meer voor het grotere publiek in België en daar buiten. Zij zijn ondertussen meer dan alleen die enorm gepassioneerde Rottweiler-liefhebbers. Zij houden een heel mooi ingerichte en gezellige winkel open in de Vlaamse Ardennen. Een unieke winkel voor de hondensporter maar evenzeer voor professionelen of de gewone hondenliefhebber. Iedereen vindt er zijn gading.
Katrien en Guy mogen terecht spreken van een eigen bloedlijn van Rottweilers. Maar als ondernemers hebben zij ook een eigen lijn materiaal ontwikkeld.
Het interview nam plaats in zetels van de winkel. Tijdens de gezellige drukte van een komen en gaan van klanten beantwoordde Guy onze vragen in zijn bekende stijl : enthousiast, open en eerlijk. Guy is niet te beroerd om terug te kijken en fouten toe te geven. Die eerlijkheid zorgde voor een heel openhartig interview.
Axel: Van waar die grote passie voor de Rottweiler ?
Guy: Ik heb altijd meer sympathie voor een underdog , what’s in a name, hahaha, dan voor een favoriet. Dat heb ik eigenlijk bij alles wel. Ik ben dus altijd meer geneigd om niet te kiezen voor bijvoorbeeld de gedoodverfde favoriet bij een sportwedstrijd.
Axel : Wat was er eerst , de Rottweiler of de hondensport ?
Guy: Eigenlijk de Dobermann. In mijn beginjaren in de hondensport was de Rottweiler quasi onbekend in België. We spreken over de jaren ’80 hé. Ik herinner mij het nog heel goed toen ik het voor het eerst kennis maakte met een Rottweiler. In een lokale Doe-het-zelfzaak zag ik voor het allereerst een Rottweiler. Die hond maakt een geweldige indruk op mij en ik herinner hem dus nog steeds heel goed als was het gisteren. Hij noemde Igor. Igor was een waakhond maar dan wel een heel boosaardige!
Sindsdien heb ik dus een zwak voor dit speciaal ras.
Axel: waarom zou iemand voor een Rottweiler kiezen ?
Guy: Voor de liefde voor het ras. Als je als africhter veel ambitie hebt in competitie dan is een Mechelse herder of een Duitse herder uiteraard meer voor de handliggend.
Axel: In België heeft de Rottweiler af te rekenen met een slechte reputatie.
Guy: Klopt. En het zal u dus niet verbazen dat ik dat enorm spijtig vind want het is helemaal niet juist. Het is onterecht. Er bestaat dus een verkeerde perceptie en dat is onder andere de schuld van de filmindustrie in Hollywood. Een Rottweiler wordt in de films telkens als boosaardig voorgesteld of als de slechte. Men zal de Rottweiler nooit in beeld zien als patrouillehond van de politie of als mensenredder. Dus als hond van de ‘goeie’. En we geraken moeilijk af van dat juk. Ook in België is de media uiterst schuldig aan dat slechte beeld. Als er in de media artikels verschijnen over bijtincidenten wordt steevast de Rottweiler vermeld en zijn harde bijtkracht, hoewel deze er niets mee te maken heeft. Ze scheren ook de Pittbulls over de zelfde kam als de Rottweiler. Dit trok veel verkeerde mensen aan die een Rottweiler namen voor de verkeerde reden.
Pas op, een Rottweiler is geen hond voor iedereen geschikt. Hij blijft een waak- en verdedigingshond. We moeten er ook geen lammetjes willen van maken. En ik blijf trouw aan het ras tot in mijn doodskist !
Ik ben altijd een ambassadeur geweest van het ras. En nooit om geld te verdienen. We fokten 1 , maximum 2 nestjes per jaar. We probeerden steeds ons ras te promoten, tegen wil en dank.
Axel: In België mag de Rottweiler niet gebruikt worden als patrouillehond in de bewaking. Zelf vind ik dat een vreemde regel.
Guy: Dit is idd vreemd, reden is ‘de wet Tobback’ welke gebaseerd werd op een Israelische studie destijds. Deze wet claimt dat enkel ‘herdershonden’ als diensthonden mogen worden gebruikt. Dit is natuurlijk zeer beperkt maar tevens ook ruim interpreteerbaar, als iemand echt wil doordrijven om met zijn Rottweiler in de Security te gaan, dan kan hij argumenteren dat de Rottweiler een veedrijver is en ‘veedrijver’ is hetzelfde als ‘herdershond’. Anyway, iedereen laat het hierbij en het is ook niet mijn oorlog meer.
Een zeer interessant gegeven hieromtrent is de Oostenrijkse Overheid welke sinds 1964 (mijn geboortejaar trouwens ;-) hun eigen diensthonden fokt (eerst onder de naam ‘von der Karl-Adolf Ranch’ en later onder ‘von Kaisersteinbruch’). Zeg nu zelf: een diensthond is voor 99% ‘preventief’ (dwz dat hij zeer zelden mag overgaan tot Aktie) wat schrikt nu het meeste af: een Herdershond of een Rottie ?? Met trots kan ik zeggen dat 85% van hun diensthondenpopulatie uit Rottweilers bestaat! Dit is jammer genoeg een unieke situatie wereldwijd. Ook met de nodige fierheid kan ik zeggen dat ik sinds het millennium zeer goede banden met hun heb, mijn kennel heeft meerdere van hun speciale dekreuen ‘mogen’ gebruiken (was helemaal niet zo eenvoudig om daar binnen te geraken hoor!) en wij hebben zelfs 2 van ons pups bij hun mogen plaatsen. Op dit moment heb ik nog steeds veel van het Kaisersteinbruch-bloed in mijn kennel wat onze bloedlijn mede uniek maakt.
Axel: Is jouw kijk op het ras na al die jaren veranderd ?
Guy: Jazeker, grotendeels omdat de samenleving en het gebruik zoveel veranderd zijn. Ook was hetgene ik voor ogen had (toen ik begon) gewoon niet haalbaar om genoeg gelijkgezinden te kunnen vinden welke alle pups van van ieder nest aankonden. Wij hebben een 15-tal jaren bewust zéér moeilijke honden gefokt, gelukkig is er nooit een ongeluk gebeurd met één van onze honden. Halfweg de jaren 90 boomde de algemene Rottweilerfokkerij en de ‘nodige’ ongelukken bleven dan ook niet uit. Het jammerlijk voorval te Begijnendijk oa… Ik kan zeggen dat wij als Rottweiler-eigenaars daarna echt geviseerd werden door de samenleving, dit is een heel zure periode in mijn carriere als bezitter (en fokker) van ons lievelingsras.
Persoonlijk had ik ook gehoopt (en gedacht) dat de gezondheid zou toenemen, in plaats van af te nemen! Wetende dat de screening op gezondheid toenam en de voeding en voedingssupplementen verbeterde. Dit alles heeft toch niet mogen baten en wat een ‘werkhond’ zou moeten zijn, werd een fragiele hond.
Axel: Welke invloed heeft het verbod op het couperen op de Rottweiler gehad ? En op jou specifiek ?
Guy: In het prille begin (in Duitsland, welke een paar jaar voor België startte) vonden wij dit erg. Maar na een tijdje de Duitse honden te zien, begon het eigenlijk een ‘eer’ te zijn om een Rottie met natuurlijke staart te hebben. Al bij al heeft dit weinig tot geen impact gehad op het aantal liefhebbers. Dus de impact is verwaarloosbaar. De hond ziet er mooier en vriendelijker uit, heeft een betere balans en zijn houding is beter te lezen. Dus niets dan lof.
Axel: Klopt het dat Rottweilers de neiging hebben om gemakkelijk te zwaar te worden ? Of is dat een misvatting ?
Guy: Dit hangt af van de bloedlijn en het individu. De zogenaamde showlijnen zijn veel zwaarder gebouwd als de werklijnen, een werkreu zal tussen de 40-45kg wegen en een schoonheidsreu tussen de 50-55kg(of zelfs nog meer). De knoken (poten) van de werkhondenlijnen zijn ook merkelijk lichter waardoor ze sneller kunnen reageren. Een sporthond moet altijd schraal gehouden worden, dit is als een sportman. Door de gezonde lichaamsbeweging zullen ze ook minder snel zwaarlijvig worden. Ook een gegeven is dat de superzware honden eigenlijk niet meer bestaan, vroeger waren ze zwaarder en trager.
Axel: Wat doe jij om jouw honden fysiek tip top te houden ?
Guy: Allereerst leven al ons honden buiten, vrij in een afgesloten bos (altijd mooi fris). Ik heb medelijden met de honden die altijd in een kennel moeten blijven, dit betekent werkelijk een gevangenis voor hen. Sommige mensen zijn dan nog trots op hun ‘mooie’ kennels maar hun honden zijn nog steeds ‘vogeltjes in gouden kooitjes’. Wij hebben op dit moment 4 honden (2 aparte koppeltjes) en deze leven zo vrij als een vogeltje in elk hun domein. Ze zijn nooit ziek noch ongelukkig. Het algemene welzijn van de hond is belangrijk, als een hond gefrustreerd of ongelukkig gehuisvest wordt, kan dit nooit tot optimale prestaties komen in het teamwork. Veel vroeger werden vele sporthonden uiterst kortgehouden omdat ze dan ‘beter’ zouden presteren op het veld. De daardoor veroorzaakte stress en frustratie buiten beschouwing gelaten… De trainingen waren eigenlijk ‘ontsnappingen’ aan de gevangenis.
Ook een heel belangrijk gegeven is de voeding. ‘You are what you eat’ is hier ook van toepassing. Vele hondensporters geven een goedkope voeding aan hun dieren, veranderen ook regelmatig als er een vertegenwoordiger komt welke betere condities aanbiedt. Wij geven al meer als 15 jaar Magnusson’s hondenvoeding uit Zweden. Dit is een voeding welke met verse ingrediënten uit de regio Stockholm (Zweden) komt, dus niet gemaakt uit allerhande ‘melen’ (zoals de traditionele droogvoedingen). Magnusson’s wordt in grote bakkerijovens gebakken en gaat zo de papieren zak binnen. Resultaat is een veel smakelijker (en gezonder) droogvoer welke niet opzwelt in de maag en helemaal niet vettig is. Zoals eerder gezegd zijn onze honden nooit ziek, noch zwaarlijvig of zo.
Op de inentingen daarentegen ben ik niet zo strikt, uitgezonderd Leptospirose(rattenziekte). Persoonlijk ben ik van mening dat de jaarlijkse inentingen een beetje commerciële poespas zijn, nogmaals met uitzondering van Leptospirose. Wel heel regelmatig ontwormen wij de jongere dieren, oudere dieren veel minder.
Als een atleet in topsport moet presteren, dan is de voeding een heel belangrijke factor, alsook de nodige supplementen. Mijn vrienden krijgen vooral in de winter zalmolie op hun dagelijkse portie eten, verder als ze iets minder fit zouden zijn geef ik tijdelijk een mix van MSM/Glucosamine/Chondroitine (welke wij zelf ontwikkeld hebben en laten produceren).
Axel: Op welke prestatie in de hondensport ben je het meeste fier ?
Guy: Hoh, ik heb altijd op te veel paardjes gewed , om absolute topsport te doen moet men zich focussen op 1 hond en ook een beetje ‘egoïstisch’ zijn. Daarmee bedoel ik dat personen welke topprestaties geleverd hebben (en nog steeds leveren) enkel zich toespitsten op hun hond en zich met geen andere ‘verplichtingen’ bezighouden. Ik kan u tientallen voorbeelden geven hieromtrent.
De ‘fout’ die ik maakte was dat ik alles wou: fokken, instructeur, pakwerker, bestuurslid, keurmeester zijn én topprestaties wilde afleveren in 1 leven…LOL. Dus was het steeds ‘close but no cigar’.
Een bijkomende en grote factor was ook het feit dat ik alles zonder enige vorm van politiek wou bereiken (ik kan niet tegen onrecht en ook niet tegen ‘lievevriendjespolitiek’), iets wat in de hondensport dubbel moeilijk is. Collega’s van mij speelden het spelletje wat beter mee en voor hun gingen de deurtjes iets gemakkelijker open. Let op, ik bedoel zeker niet dat het de schuld van anderen is dat mijn grootste wensen niet vervuld werden, maar ik moest toch altijd windopwaards rijden ;-) en dat is lastig…
Eigenlijk ben ik op meerdere prestaties fier, als fokker trainde en titelde ik ook steeds mijn eigen dekreuen. De meeste van mijn collega-fokkers hadden zelf geen reu en kozen gewoon een reu van iemand anders, niets moeilijks aan. Met trots mag ik zeggen dat ik meerdere reuen tot IPO3 gebracht heb, al die honden presteerden dan ook steeds nog hoog op schoonheidswedstrijden en waren zelfs actief in andere sporten dan het IPO.
Met Magnus vom Glucksstern nam ik deel aan het IFR-WK 1995 in Kaisersteinbruch, Oostenrijk. Later in 1997 selecteerde ik mij met Igor von Muthmannsdorf, dit keer echter voor het Franse team (door de politieke spelletjes van de toenmalige Belgische Rottweiler Club in Diest wou ik zelfs niet meer proberen voor het Belgische team).
De mooiste palmares was toch misschien voor Bodo vom Schloss Hexental welke getiteld werd in IPO, SchH én Mondioring. Tot mijn weten de enige Rottweiler wereldwijd welke deze toch heel verscheidene sporten kon combineren. Bodo was trouwens een heel speciale hond, eigenlijk het prototype van hoe een reu zou moeten zijn, toch volgens mij.
Ook mag ik zeggen dat ik oprichter ben van de BRSDC (Engelse Werkende Rottweilerclub), waarvan ik destijds kort ook de voorzitter was. In Engeland was het tot toen verboden om IPO te trainen, er was geen mogelijkheid om deze Duitse sport te beoefenen voor de Rottie-mensen. Tesamen met John Becker richtten wij de BRSDC op welke tot op heden nog steeds de enige working Rottweilerclub van het Verenigd Koninkrijk is.
Axel: Welke rottweiler vind jij de beste ambassadeur van het ras ?
Guy: Dat is een heel moeilijke vraag, men kan dit op verschillende manieren bekijken. Een ambassadeur volgens de rasstandaard ? Een ambassadeur volgens sportieve prestaties ? Telkens zullen andere honden hiervoor honden 'geliked' worden. Voor mij staat gezondheid op de eerste plaats, wat baten schoonheid of werkprestaties als de hond niet gezond is (blijft) ? Zeker voor een werkhondenras! In ieder geval hou ik van een grote fitte, gespierde sporthond met een mooi hoofd. Ik hou niet van een zwaarlijvige hond, en al zeker niet van de over-extreme koptypes van de voormalige oostblok honden.
Hoh, perfectie bestaat niet… Wel moet deze voor mij over 'beauty & brains' beschikken. Een Boss vom Kriegsdamm bvb, supermooie hond welke wereldwijd top africhting was. Zoals hem kan ik er niet zo direct veel opnoemen maar zijn natuurlijk veel nog mooiere honden maar welke diezelfde werkkwaliteiten niet hadden, en omgekeerd. Zelf gebruikte ik Boss 2x, één zoon uit het 2e nest was bij de africhtingstop in België, zijn naam was Mauser vom Schloss Hexental van Pascal Dehaene.
Axel: Wanneer ben je dan met hondensport begonnen ?
Guy: Ik ben in de hondensport begonnen in het toenmalige IPO. In die tijd was die sport een bastion van Duitse herders. Ook van Mechelse herders was er toen in die sport nog geen sprake. Het idee was toen dat een Mechelaar een hond was enkel geschikt voor de ringsport want hij kon niet speuren. Althans, zo dacht men er toen over in het IPO.
De leden van die club dreven toen telkens de spot met mij en mijn Rottweiler. Er werd werkelijk gelachen met mij. Ik had toen eigenlijk twee keuzes : ofwel koos ik uiteindelijk voor een Duitse herder ofwel bleef ik volharden en bleef bij de Rottweiler. Er bestond geen twijfel dat ik koos voor dat laatste.
Ik werd niet echt gesteund met mijn Rottweiler en vermoedelijk was dat opzettelijk omdat ik dan wel voor een Duitse herder zou kiezen.
In die tijd was de Rottweiler nog niet van die kwaliteit om in het IWR , zoals het IPO of IGP toen heette, het vuur aan de schenen te kunnen leggen van de Duitsers.
Dat was mijn motivatie om niet bij de pakken te blijven zitten en zelf grondige research te gaan doen naar meer kennis. Ook naar de geschiedenis om het hele verhaal van de Rottweiler beter te kennen en dus ook begrijpen. Vergeet niet, dat was een tijd dat de computer nog niet bestond in de huiskamer en dat er van de website 'Workingdog' helemaal nog geen sprake was. Het was dus geen sinecure om die kennis op te bouwen.
Ik volgde zo goed als mogelijk resultaten en bloedlijnen. Ik nam fotokopieën van stambomen en ZTP-uitslagen.
Ik leerde ook enorm veel uit de Duitse ADRK Fokboeken (Zuchtbuch) waar alle ZTP's (is de Duitse afkorting voor Zucht Tauglichkeits Prüfung of Fokgeschiktheidstest in NL) vermeldt zijn. Het is namelijk zo dat in Duitsland de stambomen worden uitgegeven door de rassenclubs en niet door de VDH ( Verenigde Deutsche Hundewesen = de 'Duitse KMSH'). Dit is dus best anders dan in België waar het de overkoepelende organisatie is , Sint-Hubertus, die de stambomen uitgeeft.
Door dit verschil hebben de Duitse rassenclubs veel meer macht en kunnen ze dus hun criteria heel hoog houden. Om te kunnen fokken moet je in Duitsland een ZTP hebben. Zowel de vader als de moeder. Zo’n ZTP vergelijk ik met een kleine IGP1 in het pakwerk en basis gehoorzaamheid. En ze worden gemeten en gewogen en uitvoerig beschreven. Het resultaat van deze ZTP wordt ook vermeld in het jaarlijkse fokboek, alsook de nestcontroles. Met andere woorden, men kan dus heel veel informatie verzamelen uit die fokboeken zoals bijvoorbeeld tandfouten, witte borstvlekken, lang haar, karaktereigenschappen, HD, enzovoort.
Ik heb veel gehad aan de fokboeken van de Duitse Rottweilerclub. Ik heb die cadeau gekregen van een Nederlandse dame die bij mij een pup had gekocht. Ik heb al de fokboeken van 1928 tot de jaren 80. En dan heb ik ze zelf ook verzameld tot de jaren 2000. We hebben het dus over de ADRK fokboeken en dus over de Duitse Rottweilers. Ik ben best wel trots op die unieke verzameling.
Dat alleen niet trouwens. Ik zou een tentoonstelling kunnen geven over de geschiedenis van de Rottweiler met mijn eigen verzameling. Ik heb bijvoorbeeld ook originele en unieke foto’s van de eerst geregistreerde Rottweilers.
Maar verzamelen was niet mijn eerste doel. Het was in de eerste plaats de bedoeling om kennis te vergaren. Want op de duur zie je patronen.
Axel: Je bent dan ook pakwerker geworden ?
Guy: Ja, en daar ben ik na 25 jaar mee moeten ophouden omwille van gezondheidsklachten maar ik deed dat wel enorm graag. Als pakwerker ben ik dus op dezelfde club begonnen, Onze Hond in De Pinte toen, onder leiding van Luc Declercq die daar nog steeds voorzitter is en ook nog steeds keurmeester. Luc leerde mij de eerste knepen van het vak. Maar de Rottweiler werd nog steeds niet op zijn waarde geschat in die club waardoor ik gemotiveerd was om zelf een club op te richten. In 1997 werd de club VLPV boven het doopvont gehouden. Ik mag gerust zeggen dat deze club uiteindelijk toonaagevend geweest is bij de Rottweilers in het IWR/IPO/IGP. Op zijn hoogtepunt telden wij een 40-tal leden.
Eén van onze leden, Dieter Blancke, werd zelfs wereldkampioen bij de Rottweilers ( IFR 2004). Maar ook andere VLPV-leden namen meerdere keren deel aan het wereldkampioenschap voor Rottweilers (Bart Temmerman, Jos Desmedt en Jacques Dupas )
Axel: Waarom ben je pakwerker geworden ?
Guy: Om beter het karakter te leren begrijpen van werkhonden. Je zit als pakwerker op de eerste rij. Door die ervaring zie ik al snel het verschil tussen temperament en nervositeit.
Door de positieve leermethodes is de africhting veel verbeterd. Goeie africhters kunnen dus minder sterke honden er beter doen uitzien. Als ervaren pakwerker kan je daar door zien.
Bijna nooit zijn de hoogst scorende honden ook heel harde honden. Er zijn altijd wel uitzonderingen, akkoord. Daarom kies ik voor de fok liever de rebellen. Die zijn soms het hardst.
Voor alle duidelijkheid, ik spreek altijd over IGP.
Maar veelal worden de kampioenen gebruikt om te dekken.
Axel: Zelf ben ik ook pakwerker maar ik heb weinig ervaring met Rottweilers. Ik weet wel dat het anders is. Jij bent ook pakwerker en hebt uiteraard veel ervaring met Rottweilers. Welk verschil voel je als pakwerker tussen rottweilers en andere werkrassen zoals mechelaars en Duitse herders ?
Guy: Veel verschil, alhoewel de pure sportlijnen van dit moment dichter aanleunen bij de Herdershonden. Door de jaren heen veranderden de trainingsmethoden en daardoor ook het type van de Rottweiler. Het huidige werktype is lichter gebouwd, heeft sneller reactievermogen en meer buitdrift, is ook minder koppig. Dit zijn eigenschappen welke meer richting Herdershonden gaan. Ook een reden is dat wij dezelfde sport beoefenen, dus dezelfde noden hebben. Anderzijds wijken we verder af van de rasstandaard. De standaard van de Rottweiler wil een zelfverzekerde, eerder rustige en zwaardere hond als wat men nodig heeft voor het IGP. Een nog steeds groot verschil is dat de Rottweiler minder graag rond de verstekken loopt, minder blafferig is (tijdens het revieren) en niet zuiver buitgericht is. Ze zijn ook niet zo meewerkend tijdens het drijven. Als pakwerker zijn ze veel ‘ambetanter’ om te drijven, de meeste ‘niet Rottweilerpakwerkers’ geraken er ook niet ver mee weg…LOL Daardoor zijn ze niet zeer geliefd bij de meeste pakwerkers.
Axel: Waar moet een pakwerker opletten bij het opzetten van een Rottweiler als hij geen ervaring heeft met het ras ?
Guy: Als pakwerker moet men zich continu aanpassen aan het type (karakter) van elke hond, los van het ras. Een nerveuze hond moet rustig aangepakt worden, een rustige hond moet hoger in drift gebracht worden, een onzekere hond moet zelfzeker gemaakt worden, een hond met veel uithouding en goesting mag langer getraind worden dan eentje met minder poeier, enz. Enige verschil tussen een Rottie en Herdershonden is dat de training minder repetitief moet zijn, ze zijn het sneller beu (ze zijn ook sneller moe door hun zwaardere bouw). Maar dit is ook iets wat in elk ander ras mogelijk is en op een aangepaste manier moet aangepakt worden, altijd los van het ras.
Grootste verschil is de belasting van de rug van de pakwerker…hahaha
Axel: En is er ook een verschil in het speuren ?
Guy: Ze geven hun leven voor eten! Daardoor zijn ze heel geschikt voor speuren, hun neus is zeker even goed als om het even welk andere werkhondenras. Ze kunnen wel iets harder trekken tijdens hun spoor omdat ze sterker gebouwd zijn als de Herdershonden.
Axel: ‘Ik slaagde voor de officiele CFR (Frankrijk) Ringsport/Aankeuring Pakwerker (eerste buitenlander die deze hiervoor slaagde)’ las ik op jouw website, kan je ons daar eens wat meer over vertellen ? Want dat is toch wat speciaal als man van de rottweilers ?
Guy: Voor alle duidelijkheid gaat dit over de toenmalige Franse Rottweilerclub, niet de alle rassenclub. Ik herinner mij nog goed tijdens het schriftelijk examen als enige niet-Frans-moedertalige dat ik het meeste punten had. hahaha. Ik had dit heel serieus opgenomen tijdens het studeren en mijn Franse vrienden blijkbaar heel wat minder… Hun werktesten zijn dus gebaseerd op het Franse Ringsportpak (gelijkaardig met een Mondioringpak) en de Ringsport aldaar. Ik had wel moeilijkheden met de beenbijters, gelukkig bijten de meeste in de armen. Hun TAN.TC.TU test adopteerden wij in onze vereniging en tot op heden nemen wij als enige in België deze test af.
Axel: De sport is de laatste decennia enorm geëvolueerd. Het niveau van africhten is erg veranderd. Er wordt heel wat over gediscussieerd. De honden zouden niet zo sterk meer zijn zoals vroeger, horen wij veel. Is dat ook zo bij de Rottweiler ?
Guy: Het niveau van africhten is veel verhoogd, alsook de methoden zijn veel veranderd. De positieve leermethode (lees: clickertraining) is ontstaan begin de 90er jaren, ik weet nog heel goed dat Geert Debolster de eerste was die deze leer kwam verkondingen, tot groot onbegrip van de meesten onder ons. We lachten met deze ‘softie’ maar we waren grandioos verkeerd! Deze methode werd kort nadien geperfectioneerd in OC Vlaendren en vele wereldkampioenen sproten voort uit deze lichting.
De positieve methode werd stilaan norm in België en de Rottweiler, deze presteerde ook merkelijk beter met deze aanpak. Wel wil ik het fabeltje uit de wereld helpen dat dit een methode is voor enkel zachte hondjes! Juist ook met heel harde honden werkt uitermate geschikt, dus dat ‘clickerhonden’ enkel zachte honden zouden zijn is een leugen.
Door de samenleving werd onze sport meer en meer gedemoniseerd omwille van het onbegrip dat wij honden agressief zouden maken dmv het pakwerk. Om het tegendeel te bewijzen werden socialiteitstesten in het leven geroepen door onze hondensportinstanties. Hierdoor werd het steeds moeilijker om te kunnen slagen met de ‘eenmanshonden’ en werden deze dieren geweerd uit de competitie, gevolg was dat deze honden minder gebruikt werden in de fok en zo voort. Ik denk dat we idd kunnen stellen dat de huidige honden niet meer zo sterk zijn als vroeger. Sterk karakter wordt ook niet meer beloond met punten, het tegendeel zelfs.
Ook een belangrijke reden is het feit dat de verdedigingssporten steeds meer afgezwakt worden. De africhting wordt stilaan een uitgestorven cultuur, de interesse van de jongere generatie vermindert en het beleid dacht (denkt) dat door sommige zaken weg te laten of te verzwakken, de interesse in nieuwe sporters zou toenemen. Ook de animal rights lobby denkt verkeerdelijk dat wij zaken zouden doen welke de dieren zouden schaden. Door beide factoren wordt de sport ‘gemakkelijker’ gemaakt, oa door verlagen van de sprongen (Ringsport), weglaten van schoten tijdens BH, weglaten van stokslagen tijdens het IGP, enz. Dit zal uiteindelijk gevolgen hebben op de hardheid (en zelfs gezondheid) van de toekomstige generaties. Weet ook dat alle diensthonden uit dezelfde vijver (de hondensport) vissen en de gebruikskwaliteiten zullen ongetwijfeld verminderen. Wat men niet meer test zal men ook verliezen !
Axel: Is er nog steeds plaats voor de Rottweiler in de absolute top van het IGP ?
Guy: Bij de absolute top zal moeilijk zijn, in normale wedstrijden kan een goede Rottie zeker zijn mannetje staan. Ik denk dat het realistischer is om te ijveren om bij de absolute Rottweilertop te geraken. Ik hoef niet uit te leggen dat een Mechelaar van 25kg sneller en behendiger zal zijn als een Rottweiler van 45kg. In kampioenschappen zullen de snellere honden dan ook hogere scores bekomen, doe daarbij het ‘robotachtige-perfectiewerk’ (niet negatief bedoeld) van de Mechelaars en als realist weet ik dat de absolute top niet zo veel zal bereikt worden met een Rottie. Als men de huidige IGP-populatie telt zal men ook waarnemen dat ongeveer 60% procent bestaat uit Mechelaars, 30% uit Duitse Herders en 10% uit alle andere toegelaten rassen tesamen. Het is natuurlijk puur wiskundig gezien veel voor de hand liggender dat de rassen met de meeste deelnemers, de meeste kans op winnen hebben… Toch ?
Axel: Je bent ook keurmeester voor Tentoonstelling. Hoe moet een rottweiler er volgens jou uit zien ?
Guy: Simpel, zoals de rasstandaard voorschrijft! Als showkeurmeester moet men de honden welke het meest aan de standaard voldoen op de eerste plaats zetten. Natuurlijk is de standaard een beetje ‘rekbaar’ naar eigen smaak, maar dit is toch beperkt hoor. Als keurmeester moet men de zaken als persoonlijke smaak met rasstandaard gescheiden houden. Soms is dit moeilijk want we zijn maar van vlees en bloed…LOL
Axel: Hoe moet een rottweiler zijn karakter zijn ?
Guy: Bovenal een Waak-en verdedigingshond, men moet er geen ‘sletten’ van maken.
Axel: Ik lees soms verontrustende berichten dat de Rottweiler met een te korte muil populairder wordt. Klopt dat ?
Guy: Zeer zeker, de zogenaamde Oostblok-look (lees: Yugo’s). Als men niets belangrijker vindt of het koptype zo extreem krachtig mogelijk te fokken, dan creert men iets anders. Mede door sociale media worden deze abnormale (want dat zijn ze) honden steeds populairder. In het speciaal in de Oosterse landen, USA en Rusland. En daar zit het geld op dit moment… Het is een kwestie van vraag en aanbod. Wij hebben daar nooit aan meegewerkt, zelfs met alle macht tegengewerkt. Zonder succes… Het probleem is niet alleen de atypische look, de gezondheid neemt hierdoor af.
Axel: Is de kloof tussen werklijnen en schoonheidslijnen bij Rottweilers te groot of is er een gezonde samenwerking ?
Guy: De huidige Duitse werklijnen (deze domineren de werkhondenfokkerij wereldwijd) zijn te ver afgeweken van de rasstandaard, er is een type ontstaan welke volume en bovenal koptype ontbreekt. Deze honden presteren heel goed op het veld maar zien er uit als licht teefje (de reuen althans). Sommige zelfs als een dikke Dobermann, met alle respect voor de Dobies. Echter moet een ras er uitzien als zijn rasstandaard omschrijft. Maar niet getreurd: alle werkbloedlijnen van andere rassen zien er ook niet meer uit zoals hun standaard (de ‘blueprint’ van elk ras) beschrijft. De kloof is inderdaad groot tussen beide types.
Axel: Is HD en ED een groot probleem bij de Rottweilers ?
Guy: In de vorige eeuw wel, dan een tiental jaren niet meer en nu terug in opmars. Maar ik blijf erbij: de grootste uitdaging zal kruisbandruptuur zijn ! Bijkomstig probleem is het ‘in kaart brengen’ hiervan, een Heup of Elleboog is klinisch vaststelbaar of ze goed of slecht zijn. Kruisbanden daarentegen zijn goed tot het moment dat ze breken! Ik denk de only way out zal zijn via statistieken aan het licht brengen welke bloedlijnen gevoelig zijn en welke niet en daarna de verantwoordelijke genen hiervoor via DNA-onderzoek uitspitten. En nadenken over een outcross met een ander ras. Alle rashonden vergiftigen uiteindelijk zichzelf door inteelt (gesloten genenpoel), weet dat een topvererver als Dingo vom Schwaiger Wappen bijvoorbeeld soms meer of 40 maal in een hond zit ! Stof tot nadenken…
Axel: Hoe zie je de toekomst van de Rottweiler ?
Guy: Niet zo rooskleurig, het houden van dit prachtige ras wordt overal ter wereld moeilijk gemaakt, grotendeels door de muilbandplicht, meldingsplicht, taxen of zelfs volledig verbod. Natuurlijk zullen er steeds die-hards blijven maar deze groep zal toch stelselmatig verkleinen. De ADRK (Duitse Rottweilerclub) magazine verdunt steeds meer, er zijn amper nog een paar blaadjes met uitslagen van werk-of schoonheidswedstrijden te lezen.
Over wat in België gebeurt is het nog minder rooskleurig: 2 rassenclubs die het elkaar moeilijk maken. De ene gunt het zonlicht niet in de ogen van de andere. In moeilijke tijden zouden ze de handen juist moeten in elkaar slaan, in plaats van elkaar af te breken.
De Belgische fokkers zijn ook van heel verschillende overtuigingen en er is nauwelijks samenwerking tussen de weinige overgeblevenen. De Rottweilerwereld is steeds behept geweest door grote jaloezie, dit is nog steeds zo tot op heden. Ik zou daar een boek kunnen over schrijven… maar dat gaan we niet doen ;-)
Wat de oorzaak is of wat eraan te verhelpen weet ik niet, vandaar mijn weinig positieve kijk op de zaken. Daarbij steeds meer erfelijke gebreken. Het wordt echt een uitdaging in de toekomst!
Axel: Hoe denk jij over de tweestrijd tussen schoonheidslijnen en werklijnen. In het algemeen en bij de Rottweiler in het bijzonder ?
Guy: Hier kan ik kort over zijn; de ene gelooft niet in de andere. Er is zeer weinig samenwerking tussen beide werelden. Op dit moment worden ‘kruisingen’ van beide ‘rastypes’ gedaan omdat ze bijna niet anders meer kunnen: de bloedlijnen zijn zo dicht verwant (door inteelt) dat er niets anders meer opzit om beide tegenpolen te kruisen. Dit zal natuurlijk resulteren in verlies van type van beide strekkingen, maar als het de gezondheid bevordert, niets dan lof hierover !
Axel: En hoe zie je jouw eigen toekomst ? Heb je nog ambities in de sport ?
Guy: Niet echt, ik doe wel voort maar heb de grote gedrevenheid verloren. Het ironische is dat toen ik de gedrevenheid bezat, de kennis er niet was en nu is de ervaring + kennis er wel maar de motivatie is grotendeels weg…LOL. Wel is mijn verminderde gedrevenheid nog steeds groter dan die van de meeste doorsnee trainers, dit mag ik wel zeggen.
Ik ben echter wel tevreden dat onze club (toch mijn kindje) vers bloed bezit dat die hoge gedrevenheid wel heeft, hopelijk wordt deze niet vervangen door eventuele hoogheidswaanzin in de toekomst. Ik kan mij ook nog moeilijk vinden in de nieuwe reglementen en afzwakking van onze sport, mijn hoogdagen waren tussen 2000 en 2010. ‘Je wordt ouder papa…’ zong Peter Koelewijn lange tijd terug.
Axel : Ik meen te weten dat jij ook niet helemaal tevreden bent met de veranderingen in de sport zoals de benamingen GHP, IPO, IWR en nu IGP ?
Guy: Ja, dat klopt. ik heb een heel groot probleem met de constante veranderingen van deze sport. De originele naam is ‘SchutzHund’ (deze sport is uitgevonden door de Duitsers, vandaar de Duitse benaming welke betekent ‘beschermingshond’), om de haverklap werd de naam reeds veranderd, van IWR naar IPO, naar IGP, naar GHP, enz. Als een andere sport zoals Voetbal zijn naam zou veranderen in Balshot of een volledig andere naam, of een auto- of kledingmerk bvb om de paar jaar van naam zou veranderen, zou dit nefaste gevolgen hebben voor de bekendheid van betreffende merknaam en zal de verkoop hierdoor dalen. Het spreekt voor zich dat dit bij de hondensport niet anders is. Neem nu de Ringsport, Mondioring, KNPV, Obedience, etc. hebben nog steeds dezelfde benaming sinds hun ontstaan. Zeer duidelijk en heel verstaanbaar. Als iemand mij vraagt welke sport ik doe, moet ik steeds toelichting geven want de mensen kennen de ‘weeral nieuwe’ naam niet.
Ook een rariteit is dat in het reglement van het IGP bijna jaarlijks iets verandert, dit zowel in het gehoorzaamheidsgedeelte als in het pakwerk. Allemaal heel verwarrend voor hond en geleider… Ook dikwijls ver van de logica verwijderd.
Axel: Waarom ben je destijds ook begonnen met fokken ?
Guy: Omdat ik niet vond wat ik voor ogen had. In België en Nederland liep iedere fokker bij dezelfde reuen, dat waren dan nog eens schoonheidsbloedlijnen. En dat was op zijn beurt mijn motivatie om zelf te gaan fokken. Ik heb mij gebaseerd op een 6-tal honden die ik na een aantal generaties in één bloedlijn wou krijgen tot uiteindelijk één hond. Mijn doel als fokker was om Rottweilers te fokken die konden concurreren in de hondensport met de toenmalige Duitse herders.
Ik had een beeld in mijn hoofd van hoe die Rottweiler er moest gaan uitzien en zijn. Ik wou een supertemperamentvolle hond. En ook geen allemansvriend. Een 'One Man Dog'. Je moet dat wel zien in zijn tijdsbeeld.
Een BH bestond toen helemaal nog niet. We spreken nu over de jaren 1980 en 1990.
Ik vind dat ik geslaagd ben in mijn opzet. Die honden waren niet zo ‘balgeil’ , zoals ik dat noem, als de honden van nu, maar ze waren harder en bovenal gezonder !
Uiteindelijk fokte ik dus helemaal geen gemakkelijke Rottweilers maar wel honden met een sterk karakter. We kregen daardoor regelmatig een jonge reu terug van mensen die het hadden onderschat ondanks onze waarschuwingen en het voorzichtig selecteren van toekomstige eigenaars.
Dat heeft er voor gezorgd dat mijn vrouw en ik na rijp beraad besloten om toch wat gas terug te nemen op het vlak van fokken met dominante bloedlijnen. Alhoewel we ons er zeer van bewust waren dat dan ook de werkkwaliteit zou afnemen.
Axel: Ben je uiteindelijk geslaagd in het samenbrengen van die 6 honden in één hond ?
Guy: Jawel, toch min of meer. Dit bereikten wij rond het millenium. Een zeer speciale hond hieruit was Bodo v Schloss Hexental, een echter dondersteen en nog een mooie reu daarbij. Hij is naar mijn weten de enige Rottweiler welke aan IPO, SchH, Mondioring en Diensthond wedstrijden met succes deelgenomen heeft. Weet dat het verschil tussen IPO en Mondioring zeer groot is !
Axel: Welke zijn die 6 honden ?
Guy: Dit zijn de Duitse Arri v Hertener Wappen, Aki vd Peeler Hutte, Karo v Schwaiger Wappen, Igor v Muthmannsdorf (Oostenrijks) en later Max v Turnleberg en Doc v Oberhausener Norden.
Axel: Het is ook niet allemaal rozegeur en maneschijn als fokker.
Guy: Daar zeg je het. Dat is ook een verkeerd beeld van fokkers dat ik graag uit de wereld help. Zeker het fokken van Rottweilers is geen evidentie en vergt veel tijd, energie en geluk. Een van de redenen is dat de potentiele kopers super veeleisend zijn: ze willen een hond welke kan optornen tegen om het even welk ras op het veld MAAR hij moet ook een schoonheidswedstrijd kunnen winnen. Dit is gewoon niet haalbaar omdat er bij werkhonden weinig compromis mag gedaan worden naar uitzicht toe. Ik kan mij hier over uitspreken omdat wij ook af en toe een nestje Engelse Springer Spaniels hebben gefokt. De lat ligt bij het fokken van Springers bijvoorbeeld heel wat lager dan bij Rottweilers en de mensen zijn veel vlugger tevreden. Ik kan dus vergelijken. Fokken voor het geld is zeker uit den boze. Deze mensen houden het niet lang vol. Je moet echt wel enkel en alleen doen voor de liefde voor het ras.
Werkhonden-Rottweilers fokken is echt wel een heel grote uitdaging. Een keizersnede gebeurt vaker bij Rottweilers dan bij rassen die, laat ons zeggen, een meer normale bouw hebben. Rottweiler pups hebben een zwaardere kop en grote spieren.
Ook het grootbrengen van de pups is geen sinecure.
Toen we in de jaren 80 begonnen met fokken was heupdysplasie bij Rottweilers regelmatig aanwezig.
Door de vele inteelt is het bijna niet meer mogelijk om een outcross te doen. Het gevolg is dat er veel gezondheidsproblemen te voorschijn komen.
Bij de Rottweilers merkten we sinds de jaren 90 bijvoorbeeld een toename van kruisbandproblemen. Ik schat dat er op dit moment op 10 Rottweilers wel 4 met dat probleem worstelen. Zelfs in de sportlijnen zagen we die problemen. En ook heupdysplasie begint terug toe te nemen.
Axel: Wat zie je dan als oplossing ?
Guy: Dat men zeker niet meer verder fokt met dieren die die mankementen vertonen. En de fokkers moeten zich meer verdiepen in de erfelijke factoren.
Te veel fokkers hangen vast aan lijnteelt. Ze kiezen populaire honden om hun sterke eigenschappen te versterken maar ze vergeten dat ze ook de slechte (dikwijls onzichtbare) eigenschappen verdubbelen.
Spijtig genoeg is er geen ander ras waarmee de Rottweiler een experiment mee kan proberen. In tegenstelling tot andere rassen zoals bijvoorbeeld bij de Mechelaars die eventueel zouden kunnen kruisen met Hollandse of Duitse herders, dit voor de super noodzakelijke bloedverversing.
Axel: Hou je ook rekening met de beet ?
Guy: Uiteraard. Zeker voor het IGP. Een volle en rustige beet is het stokpaardje van het IGP. Weet jij trouwens waarom dat belangrijk is ? Een hond die niet vol bijt wilt eigenlijk vluchten (zo ver mogelijk weg zijn van die dreigende persoon, hoe voller een hond bijt, hoe dichter bij de pakwerker).
Een goeie sporthond bijt natuurgetrouw in het midden van de mouw. Als een hond bijt in de elleboog, dan vermijden ze de stok. Dus is die hond wat onzeker. Als de hond aan de top van de mouw bijt dan noem ik dat een uitdager (zoekt de dreiging op). Een boelzoeker. Beide type’s hond moet je ook niet hebben voor de sport. Het ideale is een hond met heel veel buitdrift maar met de nodige scherpte en hardheid, ik ben er steevast van overtuigd dat men om een goede werk-Rottweiler te fokken op de nodige scherpte moet rekenen. Andere rassen als de Duitse Herder hebben honden welke topprestaties afleveren maar die toch uiterst sociaal zijn, de zogenaamde ‘buithonden’. Bij de Rottie is dit zeer moeilijk om te bereiken.
Als je werkhonden wilt fokken moet je perfect weten wat er nodig is om een goeie werkhond te zijn. En als pakwerker zie je dat gemakkelijker.
Het is eigenlijk heel complex. Het is dus gemakkelijker om gewoon met kampioenen te fokken. Zelf heb ik ook fouten gemaakt bij het fokken, dat geef ik grif toe. Het is geen exacte wetenschap en er komt steeds een kwestie van geluk bij kijken.
Axel: Wat brengt de toekomst als fokker ?
Guy: Als fokker heb ik eigenlijk niet veel ambitie meer. We gaan wel nog een nestje fokken want we hebben een heel sterke teef. Ik help wel graag andere fokkers met het geven van advies.
Maar ik heb minder ambitie omwille van verschillende redenen. Ik ben ook wat ontgoocheld in de Rottweiler-liefhebber. Die is veeleisend en wil te veel. Zijn verwachtingen zijn te hoog. Ze willen allemaal een schoonheidkampioen en tegelijkertijd ook een werkkampioen. Als de ogenkleur of muilpigment wat minder donker is, spreken ze al over schande… Ze moeten eerlijk blijven. Dat is weinig realistisch. Men wil allemaal een kampioen maar dat is gewoon onmogelijk. Als het dan niet lukt dan moet die hond weg en dat is niet fair.
Ik verkoop een reu pup nooit als huishond trouwens. Daar krijg ik dan ook weer kritiek op. Maar ik weet heel goed waarom ik dat doe. Ik fok niet voor iedereen. Als fokker heb ik ook mijn eisen van de nieuwe eigenaars. Mijn doel als fokker is altijd Rottweilers fokken voor de sport. Ik was mij echter altijd heel erg bewust dat veel van die honden uiteindelijk jammer genoeg huishonden worden.
Ook de toenemende gezondheidsproblemen maken mij zorgen, als men al een hond heeft met de juiste driften en looks, dan speelt de gezondheid veelal parten. Let wel, dit is niet enkel bij de Rottweiler, de Duitse Herder is nog erger! Bij de Mechelse Herder is de gezondheid wonderwel nog steeds zeer goed maar het ras heeft dan te kampen met degeneratie van werkkwaliteiten: ik vermoed dat 2/3 van de Mechelaars wezensproblemen heeft (stabiliteit mist), met andere woorden angstbijters zijn. De Dobermann en Boxer hebben ook toenemende gezondheidsproblemen en hiermee hebben we bijna alle werkhondenrassen gehad… Dus er is dringend werk aan de winkel!
Een nestje hebben is ook heel intens. En is nog moeilijk te combineren met onze winkel.
Axel: Welke rol speelt de teef bij het fokken ?
Guy: Een nog belangrijkere rol als die van de reu. Dus moet die teef aan de zelfde strenge eisen voldoen als die van de reu. Het moet dus ook een goeie zijn met sterke werkeigenschappen. Want door de keuze van de reu kan je het uiterlijk wel compenseren maar niet veel als het over werken gaat. Met andere woorden als het over werken gaat dan is het 60 teef/40 reu, of zelfs 65/35. Weet ook dat 95% van de pups nooit hun vader zien, alles wat ze dus leren in de eerste 9 weken van hun leven wordt door de moeder gedaan. Dit is ook waarom de moeder van super stabiele en solide karaktereigenschappen moet beschikken.
Axel: In wat verschillen Rottweilers van Duitsers en Mechelaars ?
Guy: Met die andere rassen kan je veel meer herhalingen doen. Dat kan dus niet met een Rottweiler. In het IGP moet je geen hond hebben die initiatief neemt. Rottweilers zijn minder intelligent maar dat zie ik niet als een nadeel. Pas op, ik beweer hier niet dat een Rottweiler een domme hond is.
Honden die heel intelligent zijn, zijn moeilijk voor beginners. Want die honden anticiperen sneller.
Met een Rottweiler moet je dus korter trainen. Je moet het belonen met een balletje ook meer bedachtzaam doen.
Rottweilers kunnen op topniveau moeilijk kampen met Mechelse en Duitse herders. Maar een Rottweiler heeft wel meer persoonlijkheid en charisma. Hij heeft dan wel weer minder will to please als een Mechelaar. We spreken nu wel over de tophonden in de sport hé. Er zijn namelijk heel veel matige tot slechte Mechelaars ook!
Er is een verschil tussen nervositeit en temperament. Ik heb de indruk dat veel mensen dat verschil niet snappen en dus niet zien. Nervositeit is geen gewenst gedrag , temperament (=werklust) daarentegen wel.
In het begin van mijn carrière had ik dat verschil ook niet door. Ik heb dus ook in mijn fok nerveuze honden gebruikt. Maar ik heb geleerd uit mijn fouten. Die nerveuze honden hebben nooit gebracht wat er van verwacht had.
Axel: Welke voorwaarden heb jij om een reu te kiezen als dekreu ?
Guy: Ik geloof niet in toevalstreffers. Die ververven meestal niks. En dekreu moet VOORAL bij de teef passen. Ik maak dus een simulatie van de stambomen en de eigenschappen van die honden. Ik ga me dus zeker niet blind staren op titels, titels an sich vererven niet.
Een werkhond moet over een hoge dosis van hardheid beschikken, met hard zijn bedoel ik een hond die mentaal erg belastend kan zijn.
Ik koos bewust nooit voor een populaire reu. Want die brachten niks bij in de genenpool. Financieel zijn die vaak wel interessant maar ik koos liever voor buitenbeentjes. En daardoor mag ik zeggen dat ik een eigen bloedlijn heb.
Veel fokkers denken niet op lange termijn. Ze willen de fouten of zwakheden niet zien die er sowieso zullen aankomen.
Ik herhaal het nog eens want het is een belangrijke regel bij het fokken : door inteelt verdubbel je de goeie eigenschappen maar de fouten worden dus ook meer zichtbaar. Dat is dus een nadeel van inteelt of lijnteelt. Dat heb ik zelf ondervonden door de jaren heen.
Toch wens ik te benadrukken dat ik nooit kennelblind geweest ben. Integendeel zelfs. Ik was net altijd meer kritisch voor honden van mijn eigen fok dan die van andere fokkers. Omdat het mijn doel was om altijd beter te doen en te leren uit mijn fouten. Alsook door mijn functie als voorzitter en pakwerker van een club wou ik absoluut niet de reputatie van 'eigen kind, mooi kind'... Iets wat van veel van mijn collega's niet kan gezegd worden... Ik ben van mening dat iedereen in een club gelijk moet zijn voor de wet, er zijn vele voorbeelden van fokkers welke dit niet kunnen. Er is op zich niets mis mee als het privéclubs zouden zijn, maar dat zijn ze bijna nooit.
Uiteindelijk fokte ik dus helemaal geen gemakkelijke Rottweilers maar wel honden met een sterk karakter. Ik ben ook fier op het feit dat op een gegeven moment het Belgische IFR-team (WK africhting) 3 van de 4 honden 'Hexental-bloed' in hun aderen hadden. Alsook heb ik honden gefokt welke de tot nu toe hoogste scores in de Belgische Ringsport en Mondioring behaald hebben, alsook in de Nederlandse KNPV.
Axel: Waarom ben je ook springers beginnen fokken?
Guy: Wij zochten een kleiner ras om mee te nemen in onze zaak, het moest wel een ras zijn met werkkwaliteiten, geen ‘nutteloze’ honden. Omdat wij materiaal maken voor diensthonden kwamen wij al snel in aanraking met Springers. Dit leek ons wel een mooi en gezond ras, vandaar de keuze.
Axel: Je kiest daar bewust om te fokken met een mix van schoonheidslijnen met jachtlijnen. Waarom die keuze ?
Guy: Wel om meerdere redenen: ten eerste houden wij absoluut niet van de pure Engelse sportlijnen omdat deze honden er gewoon niet meer uitzien als een Springer en ze bijna steeds uiterst onderdanig tot soms zelfs angstig zijn. Nog een reden is terug de inteelt, nooit eerder mixte iemand deze toch heel verschillende bloedlijnen (zelfs bijna verschillende ‘rassen’) en dit is enkel ten voordele van de vergroting van de genenpoel en hierdoor verkleining van erfelijke gebreken. Wij mogen zeggen dat wij steeds super gezonde en super werkwillige hondjes uit onze mix van 75% schoonheid (onze ‘schoonheidslijnen’ zijn wel beproefde Duitse jachthonden hoor!) en 25% Engelse Fieldtrial-lijnen. Onze Springertjes hebben meer persoonlijkheid en zijn veel gemakkelijker te trainen als de pure Engelse sportlijnen, ze zijn ook niet zo hecktisch en onzeker. Natuurlijk wil ik niet claimen dat al deze sportlijnen onzeker zouden zijn hoor, wij hebben al super zelfzekere honden gezien ook. Hun drift en bewegingsdrang is ook veel hoger maar omdat ik eerder mik op sportieve huis-en of speurhonden hebben wij betere resultaten met niet te veel van dit bloed.
DE WINKEL K9-K4
Axel: Waarom ben je dan met een winkel begonnen en met een eigen merk ?
Guy: Dat gebeurde niet van vandaag op morgen. Ik kom uit een familie van zelfstandigen. Zelf heb ik 26 jaar gewerkt in de bouw, bij mijn ouders. Dat zware werk eiste zijn tol. Eigenlijk verplichtte gezondheidsproblemen mij om te stoppen maar dat is niet evident als je zelfstandige bent. En al zeker niet samen met je ouders. Uiteindelijk kon ik niet meer anders en was genoodzaakt om mij te heroriënteren. Ik ben eigenlijk een geschoolde metaalbewerker. Door mijn ervaring als pakwerker, africhter en fokker wist ik wat er nodig was in die wereld. De optelsom was voor mij voor de hand liggend. We zijn dus gestart met een eigen merk : K9 Evolution. We zijn heel nauw betrokken bij de realisaties van onze producten. We ontwerpen die zelf maar laten de productie over aan derden.
Stilstaan is achteruit gaan. We zijn constant kritisch voor onze eigen producten net zoals ik dat was voor mijn fok. We hebben een grote honger naar kennis en houden ons ogen en oren open om bij te leren.
MCRS
Axel: Met jouw MCRS- trainingsvest had je ongetwijfeld wel een schot in de roos gevonden ?
Guy: Dat kan je wel zeggen ja. Het was een probleem om die balgeile honden attent te houden en dan af te bouwen met het oog op het spelen van een wedstrijd. Ik was dus op zoek naar een manier om dit nog efficiënter te maken of gemakkelijker om te trainen.
We bezochten in 2009 een grote beurs in Duitsland voor Law Enforcement en Jacht (IWA). Daar had ik jassen gezien met zakken die gesloten werden gehouden door magneten.
Zelf hadden wij al met een systeem op basis van velcro geëxperimenteerd. Maar dat overtuigde ons niet.
Op de terugweg van die beurs naar huis kreeg ik opeens een ingeving. Een bal met een magneet in dus. Ik was erg enthousiast want ik wist heel goed dat dit een voltreffer zou worden.
Eens we dat systeem hebben ontwikkeld heb ik het gepatenteerd in de Benelux.
Ook 6-voudig wereldkampioen IPO, Mario Verslype, was laaiend enthousiast over onze uitvinding. Hij gaf ons ook tips over wat beter kon en wij mogen hem terecht een ambassadeur noemen en daar zijn we niet weinig fier op ! Mario leerde mij ook veel tips & tricks in de africhting op het allerhoogste niveau, waarvoor ik hem ook nog steeds heel dankbaar voor ben.
Axel:Welke producten maken jullie nog zelf ?
Guy: De ontwikkeling en testing gebeurt 100% door onszelf, omwille van uurloon en stand van techniek wordt het onmogelijk de productie in België uit te voeren. Wij maken zelf nog alle lijnen en sommige halsbanden en vele zaken worden door ons in de laatste fase nog samengestoken. Het heeft geen zin om via de torenhoge uurlonen in België te proberen concurreren met goedkopere buitenlandse collega’s. Komende uit een familie van generatielange ondernemers ben ik heel nuchter in zakendoen. Ik denk dat België zich moet toespitsen op innovatie en maatwerk omdat simpelweg alle arbeidsintensieve handelingen te veel kosten. Maar dat is een uitdaging voor onze Ministers, zij zijn rijkelijk betaald hiervoor ;-)
Axel: Je hebt ongetwijfeld ook de evolutie gezien van het materiaal dat wordt gebruikt in de hondensport. Kan je ons daar wat meer over vertellen ?
Guy: Jazeker, bijna alle huidige training is gebaseerd op beloning, zijnde voeding of speelgoed. Vroeger werd extreem weinig beloond, alles werd onder dwang aangeleerd. Uit ervaring werden betere resultaten geboekt door de positieve manier van trainen, dus hierdoor zijn allerhande voedingsbeloningen en speelgoedbeloningen uitgevonden. Dus veel meer speelgoed en veel meer snoepjes als vroeger. De kleding van de trainers is ook veel geëvolueerd, de tijd van een grijze kiel is al lang voorbij…LOL
Eerst werd begonnen met enkel functionele kleding waarbij het uitzicht van weinig belang was, dit is nadien ook sterk veranderd en daardoor is de look ook even belangrijk geworden.
Ook zijn de bijtmouwen van het IGP zeer veel veranderd, vroeger had men een Ringsport puppymouwtje, een Juniormouw (zag er uit als een wedstrijdmouw met plastiek schouderstuk maar was zachter) en tenslotte een wedstrijdmouw.
Nu zijn het allemaal van die technische kruisingen van bijtkussen/mouw. De verkoop van de traditionele wedstijdmouwen is hierdoor volledig in elkaar gestort.
Eerlijk gezegd is die evolutie enkel een heel goede zaak want de training is hierdoor veel diervriendelijker geworden en ziet er ook veel kleurrijker en professioneler uit. Dus niets dan lof ! Deze zijn positieve gevolgen van de evolutie.
België heeft lang een toonaangevende rol gespeeld in de hondensport, ook in het IGP.
Axel: Maar ons land heeft die rol moeten lossen ? Hoe komt dat denk je ? En wat zouden we moeten doen om dat opnieuw te veranderen ?
Guy: Door het succes van de Belgische teams zijn er meerdere Belgische trainers meermaals naar het buitenland gehaald om workshops te geven. Deze trainers (waaronder ikzelf) deden dit maar al te graag en daar is op zich niets mis mee. Keerzijde van de medaille is dat onze zuurverdiende kennis aan de concurrentie werd ‘verklapt’ en zich natuurlijk tegen ons keerde. Ik wil natuurlijk niet alles aan dit fenomeen verwijten en moet eerlijk toegeven dat het talent in Scandinavië al verschillende jaren uiterst hoog is. De Scandinaven hun nuchtere kijk op de zaken gecombineerd met hun motivatie brengt hen op heel hoog niveau. Alsook landen als Tsjechië hebben een heel goede pakwerktechniek, werken heel hoog in scherpte en staan aan de wieg van de korte technische bijtmouwtjes waardoor de honden sneller stellen. Dan hebben we nog Duitsland welke eigenlijk nooit weggeweest is. De Duitsers zijn iets traditioneler in hun trainingsmethodes en daardoor werken ze grotendeels via dezelfde methodes en hebben heel homogene resultaten. Er zijn ook veel meer hondensporters in Duitsland als in België, dat op zich geeft al meer kans op podiumplaatsen.Natuurlijk zijn er ook heel goede africhters in alle andere landen en de WK’s bewijzen dit.
Axel: Wat we er kunnen aan doen ?
Guy: Dat is een andere zaak, een beter beleid misschien ? De aanpak nu is dat enkel de toppers belangrijk zijn, de ‘gewone’ spelers worden genegeerd onder het mom van ‘door onze strenge aanpak zal de kwaliteit wel verbeteren’. Persoonlijk denk ik dat de instap gemakkelijker moet gemaakt worden, dus meer aandacht moet geschonken worden aan de ‘gewone spelers’ en minder aan de ‘toppers’. Hopelijk wordt de vijver om uit te vissen hierdoor groter en hoe meer keuze, hoe meer kans op slagen. Ook de sport aantrekkelijker, ‘cooler’ en spectaculairder maken zou een misschien een boost kunnen geven. Met name het IGP is een beetje ‘langdradig’ in haar gehoorzaamheidsonderdeel, misschien dit beknopter of spectaculairder maken om een buitenstaander een wedstrijd te laten bekijken met verbazing.
De africhting zit ook nog altijd een beetje in het negatieve imago, hoog tijd om hieraan iets te doen.Ook meer samenwerking (door minder politieke spelletjes) zou zeker de kwaliteit omhoog helpen. In mijn 35-jarige hondensport-loopbaan heb ik al zoveel vuile spelletjes en zoveel oneerlijkheid gezien (en zelf meegemaakt!) dat ik hierover alleen al een boek kan schrijven ! Hierdoor hebben er al verschillende supergoede trainers afgehaakt. Misschien is het een utopie dat de Belgische hondensporters ooit aan hetzelfde zeel zullen trekken…
Axel: Heb je nog revolutionaire producten ?
Guy: Wij willen steeds op de eerste rij zitten qua innovatie, als nog steeds intensieve hondensporter weet ik als geen ander wat we nodig hebben en wat beter kan. Veel van onze concurrenten zijn zelf nooit actief geweest in de sport en zijn aangewezen op derden wat betreft ontwikkeling. Het meest revolutionaire product is toch de MCRS-Magneetbal, door onze uitvinding is de africhting wereldwijd veranderd. De training zal nooit meer dezelfde zijn als voordien, dat is toch onze grootste verdienste aan de hondensportcommunity. Wij proberen ook steeds de beste prijs/kwaliteit te handhaven omdat dit toch belangrijk is in de moeilijke periode waar we nu voor staan.
Axel: Welke rol speelt Katrien want jij doet dit alles niet alleen hé ?
Guy: Ik kom uit een familie van hondenliefhebbers, mijn vrouw echter niet. Toen we elkaar leerden kennen heeft zij hiermee moeten leren mee leven. Als 2 mensen elkaar leren kennen zijn ze meestal nog jong, een veel voorkomend probleem is dat deze mensen met ouder worden volledig uit elkaar groeien en bepaalde hobby’s of passies zelfs de nagel aan één van de twee zijn doodskist wordt. Bij ons is dat gelukkig niet gebeurd. Wij zijn beide fervente hondenliefhebbers en hebben hier zelfs ons broodwinning van gemaakt. Pas op, niet van pups te fokken hé !! Neen, maar door fabricatie en groothandel in Hondensport-en Diensthonden-benodigdheden te starten www.K9-K4.be en www.K9-evo.com .
Als we al sporadisch eens een nestje fokken, dan is Katrien de overbezorgde pleegmama. Zij maakt letterlijk haar bed bij de pups, dit tot grote eenzaamheid van mijn kant…LOL
Ik train de honden en mijn vrouw ontfermt zich over de moeder en haar pups. Zij doet dat supergraag, jammer dat de tijd om ervoor vrij te maken steeds moeilijker wordt door ons ondernemersleven.
Rottweilers fokken is ook supermoeilijk, er zijn vele hindernissen om te overwinnen en veelal sterven er nog pups tijdens de eerste week. Dit vergeleken bij Springer Spaniels, dat is een ‘walk in the park’. De pups zijn veel sterker en taaier, de moeder is veel voorzichtiger, enz.
Wat betreft onze firma, daar doet Katrien alle boekhouding en bureelwerk, alsook de klanten bestellen, de showroom aanvullen en pakjes maken van de webshops. Kortom, zij doet alles en is ook van alle markten thuis. Ik daarentegen sta meer in voor de handhaving van onze webshops, ontwerpen van producten, magazijnier spelen, allerhande design en aanvraag van patenten, enz. Ik ben ook avontuurlijker aangelegd en moet Katrien bijna altijd overtuigen om nieuwe zaken te proberen. Als ik ze niet ‘meekrijg’ dan wordt ik wel onzeker want ze is een heel goede barometer en is UITERST kritisch ! We komen heel goed overeen, is niet zo evident 24u op 24u, het is de ultieme relatietest…Hahaha, Temptation Island 2.0.
Zonder haar zou ik een vogel voor de kat (of voor de hond) zijn, zij misschien ook wel… Maar dat zul je haar zelf eens moeten vragen.
Dank u wel Guy voor dit leerrijke eerlijke interview. Veel succes in al jullie activiteiten!
Axel Van der Borght